Brief 2 Giel
22-28 februari 2025, Amsterdam, tussen twee huizen
Lieve Francois,
Zet je schrap en schrik niet, want dit wordt een tocht, een dwaalspoor, laat staan een lange brief. Ik had je brief netjes bij mijn sleutels gelegd. Ik zou de envelop later openen, dacht ik. Ik woon nu namelijk tijdelijk op twee plekken, mijn eigen appartement gedeeld met een vriendin, en het appartement van twee vrienden die binnenkort terugkomen van een maandenlange reis. Ik zou de envelop openen, rustig op de bank, eenmaal terug in dat leenappartement. Dacht ik. Ik heb zelfbeheersing, hmm hmm. Soms, maar nu was ik te nieuwsgierig.
Ik las de datum boven je brief. Een luttele twee weken na de mijne. Verlang je stilletjes naar een hogere frequentie in onze briefwisseling? Zo ja, dan hoef je mij niet te overtuigen. Ik had niet verwacht me zo opgewekt te voelen. Niet alleen voelt het heel bijzonder in deze eeuw dat iemand de tijd neemt om te zitten en iets op te schrijven, maar daarnaast heb je een heel leuke, eigen manier van je uitdrukken. Je brief heeft iets heel poëtisch. Als er iets is wat ik in mensen bewonder, is het hoe zij zich uitdrukken en (wat dat zegt over) hoe zij, op hun unieke manier, naar de wereld om zich en de wereld in zich kijken. Het voelt alsof ik je kan zien glimlachen door je brief heen. Omschrijven je geliefden je als een vrolijk en vriendelijk persoon? En weet je heel zeker dat we elkaar niet al zijn tegengekomen? Je voelt na één brief al bekend. Ik vind het een leuke gedachte.
Iets met een prakkie in een bakkie stoppen en dan krijgt het bakkie ineens wielen en rijdt het weg? Ben ik de eerste Afrikaanse proef zonder kleerscheuren doorgekomen? Op deze test na begrijp ik je heel goed, dus verontschuldig je vooral niet! Bovendien voelt jouw uitdrukken als een verrijking van mijn begrip van het Nederlands. Is er iets wat je motiveert om het Nederlands machtig te zijn? Was het moeilijk om deze brief te schrijven? En is er iets in het bijzonder wat je zou willen leren in het Nederlands? Ik kijk ernaar uit om meer te leren van het Afrikaans.
Ik heb geen idee hoe jij je werkend leven slijt. Ik houd dat graag zo, want ik ben het volkomen met je eens: je voorstellen middels je functietitel? Saai. Laten we ons werkend leven een mysterie houden, ook al ben ik benieuwd naar de ervaringen van je eerste baan. Op basis van je brief gok ik dat je een creatief persoon bent. Zie jij jezelf zo? Zo ja, hoe uit jij je creativiteit? En vertel me meer over het schrijfgroepje! Hoe hebben jullie elkaar gevonden en hoe schrijven jullie samen? Is er iets wat jij ambieert met schrijven? En wat voor een sport beoefen je?
Terug naar Amsterdam. Je vroeg me om de plekken waar ik mij terugtrek wanneer de stad me te veel is. Mijn eerste toevluchtsoord is mijn kamer. Maar heb ik lucht, ruimte en uitzicht nodig, dan ook: de groene bermen en zomen bij mij in de buurt, de rand van de stad, of grover geschut: Friesland of de duinen. Ik merk wanneer ik vanaf Centraal de trein pak en de stad aan me voorbij zie trekken dat ik meteen ruimte krijg in mijn hoofd, alsof er onmerkbaar een stolp over mijn leven in de stad zit, en bij het zien wegtrekken van de stad, ik die stolp voel lichten. Meestal heb ik tijdens het eerste deel van de treinrit veel inspiratie, soms ook veel gevoel. Heb jij dat ook?
Ik vind het ook heel fijn om avondwandelingen te maken. Wanneer de stad stiller en zachter is, de kleuren minder fel, de mensen minder in getal. Je merkt dat ik niet in de binnenstad woon… Jij woont zo te lezen in West, ik woon in Oost (hmm… weten we zeker dat we elkaar eerder tegen het lijf zijn gelopen?), een kwartier lopen van groot, open water. De wijdte van het IJ doet me denken aan Friesland, al helemaal wanneer rotganzen kakelend overvliegen, en dat brengt me tot rust. Heb jij plekken waarnaar jij blijft terugkeren, die een aantrekkingskracht op je hebben, voor rust of juist voor inspiratie en motivatie, of genegenheid?
Je vroeg me daarnaast welke herinneringen ik met me meedraag. Van mijn tijd hier in Amsterdam? In dat geval: ik weet niet meer welke schrijver dat zei, maar volgens hem zou ik je deze vraag tot 2 jaar na mijn vertrek uit Amsterdam verschuldigd blijven, minstens. Hemingway? In elk geval een bekende schrijver. Hij schreef dat je een plek pas kan voelen, vangen en zelfs zien voor wat het is, wanneer je daar al een poos niet meer bent geweest. Voel je dat misschien nu met Zuid-Afrika?
Wat ik hoop bij me te dragen en altijd mee te nemen, is die ene dag toen ik hier nog maar net woonde en ik via een flyer in een tuin in de Indische buurt terechtgekomen was, de Majellatuin. Ik ging er heen voor een dansworkshop. Alleen. Ik kende er niemand. Iedereen kende elkaar. Maar ik werd warm onthaald. Ik mocht zelfs blijven eten! Er werd veel gelachen en ze maakten een paar keer de grap dat ik deed alsof ik daar hoorde of altijd al was geweest. Het was alsof ik deze mensen altijd al had gekend, ze waren zo warm en open. Bij het afwassen met een van de moeders daar vonden we niet alleen veel rattenkeutels (even ‘comic relief’) maar ook een gedeeld lijden en hebben we daarom wat tranen in het zeepsop gelaten. Ik zit eraan te denken terug te keren naar de tuin. De mensen waren er zo zichzelf en open. En hun salie en oogst… oh Francois, je moest eens weten. Een andere herinnering gluipt meteen naar bewustzijn: een maand later (voelde toen veel langer) kwamen mijn ouders op bezoek. Op een en dezelfde dag liet mijn vader zijn Amsterdam zien – de straat waar hij opgroeide, de Valeriusstraat – en liet ik hun ‘mijn Amsterdam’ zien, deze tuin.
Wat ik ook in mijn knapzak hoop mee te nemen eenmaal mijn leven mij uit Amsterdam neemt: de eerste keer fietsen op mijn barrel uit Groningen. Door een stad fietsen, voelt wezenlijk anders dan erdoorheen wandelen, alsof je direct meer ‘thuis bent’. De wereld aan je wielen voelt anders dan de wereld aan je voeten, wendbaarder, kneedbaarder, meer eigen. En opgevoed ver weg van steden, met Amsterdam altijd wel op tv als decor van heel veel dingen, voelde het heel prettig gek (nog steeds) om te fietsen langs plekken die ik vroeger alleen op tv zag. Alsof ik in het decor van een filmset was getreden. En ik geniet er zo van om ’s avonds laat door de stad te fietsen, wanneer er alleen nog lichtjes zijn en wat dronken verwarde toeristen, wanneer je echt om je heen kunt kijken (en stiekem een beetje kunt sollen met toeristen).
Oké, nog eentje dan, laatste van dit setje herinneringen die ik meedraag van mijn leven hier: de voorafschaduwing van grote ontmoetingen en veranderingen. Dat heb ik vooral met plekken. Vandaar dat een eenzame dennenboom op het puntje van Oostenburgereiland en sommige lelijke bruggen voor mij heel mooi zijn.
Maar ook, oké, wacht, echt de laatste: Mad ontmoeten, een van mijn beste vrienden hier. Ik pas nu op haar huis. We hebben een podcast samen en in 2024 hebben we heel het jaar geëxperimenteerd met van alles in schrijven. We ontmoetten elkaar bij de schrijfopleiding die we beiden hebben gevolgd. Ken je dat, wanneer je iemand voor het eerst ontmoet, en het voelt meteen als thuiskomen? Ik heb het een klein beetje met je brief. Een bekend en toch nieuw gevoel. Mad en ik komen beiden uit Groningen en hadden beiden meteen moeite met de docent, dat schiep ook een band… Ik ben heel benieuwd welke herinneringen jij meeneemt Amsterdam uit. Zijn het vooral beelden of gevoelens?
Van herinneringen naar dromen… Wat zijn jouw dromen? Ik moet bekennen: ja, ik wilde sinds kleins af aan faam. Dacht ik. Maar dat heeft meer te maken met de plek die ik van gezin tot schoolplein innam, van de onzichtbare of juist het doelwit van onprettige aandacht. Eigenlijk wilde ik gewoon gezien worden, mij gehouden voelen – vastgehouden en gehouden van, geliefd. Begrijp me niet verkeerd, erkenning lijkt me nog steeds heel aantrekkelijk, maar dan om andere redenen: omdat ik meer zou willen met mijn schrijven. Podia krijgen, verbinding zoeken, geïnspireerd worden door personen die gelijkgestemd maar anders bedraad zijn.
Ik ben daar ook mee bezig: met mijn podcast en ik heb me aangemeld voor een schrijfresidentie, schrijfcursus en ik heb stukken ingediend voor schrijfwedstrijden. En dan, dit, jij. En ik wil een boek schrijven, maar ik ervaar wat drempels. Op het moment van schrijven, verzin ik met een uit de hand gelopen woordenspin allerlei dingen om met meer ijver aan de slag te gaan, zonder de magie van het schrijven te verliezen. Daarbij besef ik wat mijn grootste motor is: iets maken wat mijn ouders nog kunnen meemaken (ik heb oude ouders). Máár … van diepgang naar oppervlak, we zijn allemaal een beetje narcistisch in deze eeuw. Ahem. Met muziek op zie ik soms mijn hoofd wel op een groot bord (soms met pentekeningen waar er al een snor zit), en dan krijg ik vrolijke jeuk van binnen. Ik zie het precieze bord ook al: geen bushokje, maar zo’n reclamebord op Centraal, zodat je mij gaat associëren met deze fijne stad vol tegenstrijdigheden. Het idee is leuker dan de uitwerking – in het echt zou ik andere dingen meer waarderen.
Anders gezegd: ik dacht dat ik faam wilde, maar ik heb liever een kasteel ver weg met een vleugel voor elk van mijn vrienden.
Wat liefde en aandacht betreft … merk je dat ik associatief denk? En voel je dat ik al op heel veel plekken een paar hahaha’s had willen zetten maar daar toch van afzie? … nee, helaas. Zoals het zwaard van Arthur in de steen: velen hebben het geprobeerd, maar ik blijf nog onoverwonnen en vrolijk alleen doorhuppelen. Mijn hoofdstuk in Amsterdam begon met een serenade op een brug. Maar die werd al heel snel opgevolgd met de melancholie van de herinnering, het enige wat overbleef, op het moment dat ik die brug voorbij voer op een boot vol dronken marketeers. Ze zeggen wel dat je pas echt ergens woont en wortelt wanneer je hart er is gebroken. Ik weet niet of ik dat geloof. Maar ik weet wel dat het me terugwierp op mezelf en dat ik zo, hier in Amsterdam, nog meer dan eerder, de liefde heb gevonden in mezelf. En heb leren leven. De liefde van een ander is heel welkom, maar ik merk: ik ben gelukkig, ik heb een heel fijne relatie met mezelf, neem mezelf veel mee op dates en ik blijf ontdekken, groeien, nieuwe plekken aanboren in mezelf. Ik voel me heel rijk en vrij. Het voelt als de liedjes van Amélie Poulain (mijn lievelingsfilm) of de zachte voorjaarszon op mijn huid. Hoe klinkt op dit moment jouw lied van de liefde?
Hoe begon jouw levensverhaal in Amsterdam? Kende je al iemand? Zat je in een bus? Hoe was je reis hierheen? Waarom Amsterdam? Hoe lang duurde het voor je je hier thuis voelde of ben je daar juist mee bezig? Ik weet nog dat mijn huisgenoot/vriendin zei dat Amsterdam voor haar voelde als een nieuw schelpje, nog helemaal leeg, klaar om gevuld te worden met alles wat het leven hier zou bieden.
Wat had jij verwacht voordat je verhuisde? Ik weet nog de beelden die ik had: vrolijke lichtjessnoeren, dekens, kussens, achterop iemands fiets zitten op zwoele zomeravonden en schuine daken waaronder ik het getik van de regen hoor (een van mijn grootste pleziertjes).
De verjaardag van Amsterdam ga ik zo vieren:
*Een bezoek aan Happy Birthday Amsterdam – een tentoonstelling in H’ART Museum. Maar waarschijnlijk is het te laat eenmaal je deze brief leest, want de tentoonstelling sluit na 16 maart. *Sfeer proeven bij het Feest op de ring op de langste dag van het jaar.
*deze briefwisseling
*Ik heb dit in 2022 al gedaan, dus ik verwacht het niet nog eens te bezoeken, maar het is een leuke aanrader als je van geschiedenis houdt: het Stadsarchief openbaart op de verjaardag van Amsterdam eind oktober de oorkonde waarin de eerst bekende vermelding van de naam van de stad staat (waarop dus de verjaardag van Amsterdam is gebaseerd).
*broodje ossenworst en een goede pikketanussie of een esma
Heb ik je al geïnspireerd?
Ik vind het mooi wat je schrijft over jouw verbindingen met de stad, ongeacht of je in de boezem van de stad verkeert. Wat voor een diepe banden heb je gesmeed in Vondelpark? Ik kan me voorstellen dat het heel dubbel voelt: wortels schieten, vooral nieuwe, wanneer je thuisland je roept. Wat voor een wortels zou je nog willen, of zelfs durven, schieten? Een penwortel is misschien wel een riskante, en tegelijkertijd heel poëtisch, omdat ik vermoed dat je iets hebt met schrijven, en dus de pen. Ik denk dat als je de plant, vogel of vrij man die je bent goed verzorgt, rulle aarde geeft en genoeg water, dat je al je wortels mee kunt blijven nemen en dat ze zullen blijven groeien, samen met je herinneringen en je dromen. Maar mocht je een alternatief advies begeren: wat dacht je van luchtwortels?
Voor mij voelt zoeken en blijven zoeken zonder per se te hoeven vinden als een bron van leven an sich. Maar ik heb makkelijk praten, met mijn ouders op slechts twee uur openbaar vervoer hiervandaan. Hoe voelt de heimwee naar je eerste thuis en wanneer merk je die? En wat maakt het dat je zeker weet dat je terug gaat keren? Wat maakte jou anders dan de anderen in Zuid-Afrika? Wat bewoog je om naar Amsterdam te komen? En wat mis je van de anderen in Zuid-Afrika?
Je zegt dat ik sterke wortels heb hier. Toch weet ik niet waar ik heen ga. Amsterdam is voor nu leuk, maar ik voel ook al wel dat dit niet mijn eindhalte is. En Friesland? Ik weet niet of ik terug ga keren. Het voelt meer als de plek waar mijn fantasieën begonnen. Waar ik ze voortzet, wie zal het zeggen?
Welke dromen herinner jij je van de afgelopen week? En: is er een kleur die je meer ziet dan anders? Is er iets veranderd in je leven waar je heel blij mee bent? Hebben jouw jaren ook gevoelsmatig een kleur? Mijn 2022 was zachtgroen (jasmijn?), 2023 diepblauw, 2024 geel. 2025 lijkt tot nu toe heel rood. Heb je wel eens een penvriend gehad? Ik houd van alternatieve, soms een beetje vreemde, vragen. Ze halen me uit oude denkpatronen en stellen me open voor wat ik niet weet dat er nog meer is buiten mijn voorgekookte programma.
En jij vond jezelf omslachtig? Vier pagina’s verder vraag ik me af of je dat nog steeds vindt.
Liefs en tot de volgende brief, Giel