Een kennismaking in schrijven

Beste Sally,

Het is bijzonder om jou te schrijven. Spannend ook, omdat ik je niet ken en niet weet waar onze briefwisseling toe leidt. Hoe ziet het schrijven naar de toekomst er uit? Wat is jouw motivatie om aan dit project deel te nemen? Welke thema’s gaan we bespreken?

Veel vragen en ik gedij eigenlijk wel in die onzekerheid. Dit schrijven geeft me tijd en ruimte om vrij te denken over allerlei zaken die me raken. Het geeft me een soort gevoel van oneindigheid met slechts een paar regels, of uitgangspunten, zoals wederzijds respect en dialoog. Ik kijk er naar uit om van jou te leren en om samen na te denken over (een visie op) de toekomst.

Het geeft me een soort gevoel van oneindigheid met slechts een paar regels, of uitgangspunten, zoals wederzijds respect en dialoog

Ik luister naar pianomuziek. Koptelefoon op. Het is rustig op kantoor. Ik werk als zelfstandige in een bedrijfsverzamelgebouw dat speciaal is ingericht voor het creatieve midden- en kleinbedrijf. In de afgelopen tijd hebben veel zelfstandigen hun plek opgezegd. De coronacrisis is ook een economische crisis. Maar een crisis biedt ook kansen, al was het maar om na te denken over het nieuwe normaal.

Tja, het nieuwe normaal; de anderhalvemetersamenleving en de anderhalvemeterschool. Ik moet er nog even aan wennen. Maar de coronacrisis biedt volgens mij wel een kans om met elkaar in gesprek te gaan over hoe we de maatschappij duurzamer kunnen inrichten. Dat lijkt me nuttig, zeker voor de toekomstige generaties die de effecten van klimaatverandering pas echt gaan voelen.

Zo, dan heb ik in fast forward drie crises genoemd. Tijd voor een persoonlijke introductie. Ik ben tweeënveertig jaar, oprichter van Nextblue, een platform over water en klimaat. Ik woon met mijn vrouw en twee kinderen in Rotterdam. De jongens heb ik vanochtend naar school gebracht. Het is de eerste week dat ze weer hele dagen les hebben, nadat de scholen in maart dicht moesten.

Ze zijn met plezier naar school en blij om hun klasgenootjes weer te zien. Het geeft ze ook meer structuur met een juf en meester (dus geen papa en mama) die meehelpen sommen te maken. Het thuisonderwijs gaf me trouwens wel goed inzicht in hoe de kinderen leren. Soms gedisciplineerd en volgens plan – in orde – en dan weer natuurlijk, bij toeval en in chaos.

Onze oudste zoon is geboren in Vietnam. Mijn vrouw en ik hebben namelijk vier jaar in Ho Chi Minhstad gewoond. We vertrokken in 2009 op de bonnefooi om een andere cultuur te leren kennen. We vonden allebei een leuke baan. Ik werkte als architect en leerde het land van ‘binnenuit’ kennen, maar ik wilde Vietnam ook van ‘buitenaf’ ontdekken.

Ik wilde met eigen ogen zien hoe zij omgaan met een veranderend klimaat

Daarom besloot ik om met mijn brommer op reis te gaan door de Mekongdelta, een van de meest kwetsbare delta's ter wereld als het gaat om zeespiegelstijging. In Nederland hebben we veel expertise en geld om ons aan te passen, maar wat gebeurt er met de mensen in de kustgebieden van ontwikkelingslanden? Ik wilde met eigen ogen zien hoe zij omgaan met een veranderend klimaat.

Ik heb veel geleerd van de lokale bevolking, maar wat me vooral is bijgebleven is hun veerkracht. De manier waarop ze omgaan met tegenslagen en veranderingen. Tijdens de vloed gaat het dagelijks leven gewoon door. Pas als het water in de straat 27,5 centimeter hoog staat, stopt alles, want dan is het motorblok van de brommer beschadigd.

De reis was een stoomcursus aanpassen. Misschien wel vergelijkbaar met de situatie waarin we nu zitten. De dreiging van buitenaf versterkt de verbinding tussen mensen en onze veerkracht.

Ervaar jij dat ook?

Met groet,

Joep

Niks blijft zoals het is

Ha Marie,

Je kan tekenen! Dat is wel echt heel tof. Dank voor je fijne, opgesierde brief. Mijn vulpen moet een beetje inkomen, zie je dat? Die is het ook niet meer gewend om zomaar wat letters op papier te laten stromen.

Het was zo feestelijk, die dikke envelop in de brievenbus! Ik weet niet of jij het ook zo ervoer, maar er stak een onmiskenbaar hoera-gevoel de kop op. Het was heel lang geleden dat ik zo’n ‘echte’ brief ontving. Vroeger schreef ik heel veel, en niet alleen omdat mensen ver weg woonden, maar gewoon, voor het plezier van het brieven schrijven. Ik kocht mooi briefpapier, liefst met een afbeelding erop, en later, toen ik dat te kinderachtig vond, zocht ik papier in mooie kleuren uit met enveloppen die weer net een andere kleur hadden. Laatst zag ik in een kantoorboekhandel weer zo’n muur van gekleurd briefpapier, vakje boven vakje, met daarnaast zo’n heerlijke trits gekleurde enveloppen in alle kleuren van de regenboog. Het vervulde me meteen met nostalgie.

Ik mis je, waar ben je?

Niet lang geleden schreef ik een uitgebreide brief – met de hand – naar een oude vriend, met als kernboodschap: ik mis je, waar ben je? De brief telde meerdere kantjes, bevatte bovendien dierbare dichtregels, én een vurig pleidooi voor de vriendschap, opdat die niet zou verwateren. Een kleine twee weken na het posten van de brief kreeg ik een kort appje als antwoord: ‘Blij verrast met je brief. Insgelijks.’ Ik was er zó ongelukkig over… Het kwam niet uit een slecht hart natuurlijk, en ik betwijfel eigenlijk ook niet dat mijn brief met warme gevoelens onthaald werd, maar die kaalheid van zo’n app-bericht: brrr. Afijn, nu kun je je misschien ook voorstellen hoe leuk ik het vond weer eens een lange brief te ontvangen.

Wat grappig is dat hè, dat je dan denkt: o, als ik op vakans ben, dan heb ik wel tijd om een brief te schrijven. Maar eenmaal daar blijkt je hoofd er niet naar te staan, of is het veel te druk om je heen omdat er altijd anderen zijn, of had je je helemaal niet gerealiseerd dat een brief schrijven ook om tijd vraagt, die je dan helemaal niet blijkt te hebben. Appen kan overal tussendoor, maar een brief schrijven niet.

Ieder jaar als we op vakantie gaan, neem ik een opschrijfboekje mee, want je weet maar nooit wanneer je een goed idee krijgt voor een stukkie tekst of een gedicht. En vrijwel altijd komt dat boekje weer maagdelijk onbeschreven mee terug. Want eenmaal weg blijk ik het altijd zo fijn te vinden om alles wat er in mijn hoofd opkomt ook weer weg te laten waaien, dat ik geen enkele aandrang voel om ook maar iets op te schrijven. Het heeft er vast mee te maken dat het dagelijks leven met kinderen zo druk en vol is, dat je allang blij bent als je op vakantie jezelf af en toe kunt horen denken. Ik moest lachen dat jij dat ook beschreef over de vakantie op Terschelling, dat het ‘al een feest is als het lukt er dagelijks een enkele particuliere gedachte of mijmering op na te houden.’ En zo is het.

Er ging iets in de dynamiek tussen ons allen verloren, en dat terwijl iedereen zijn best deed

Deze zomer vond ik wat dat aangaat ook best pittig. We waren al zo veel maanden thuis met z’n allen, in een appartement van beperkte omvang, dat het hele op vakantie gaan en steeds in elkaars gezelschap verkeren me zwaarder viel dan anders. Zo zie je maar hoe goed het is dat iedereen normaal gesproken zijn eigen leven leidt, om op gezette tijden bij elkaar te klonteren als gezin. Er ging iets in de dynamiek tussen ons allen verloren, en dat terwijl iedereen zijn best deed. We zijn graag bij elkaar, maar het was zoveel ingewikkelder dan anders om het enthousiasme de boventoon te laten voeren. Alsof we allemaal steeds uit het raam keken in de hoop dat er leuk bezoek langs zou komen.

Die kinderen, het zijn van die fijne types allebei. Deze zomer was het voelbaar dat ze allebei hun eigen belevingswereld (de buitenwereld, de wereld van school, sport, vrienden en vriendinnen) misten, en dat ze allebei een beetje naar binnen gekeerd raakten. Ik hang het nu allemaal op aan het virus-tijdperk, waarin we verplicht aan huis gekluisterd waren, maar misschien groeien ze toch ook een beetje uit elkaar. Dat wil ik natuurlijk helemaal niet, want het voelt zo fijn als ze elkaars gezelschap weten te waarderen. Het hoort erbij. Maar ik zou ze graag nog even willen bevriezen in hoe ze nu zijn. Gewoon een druppeltje Pattex onder de zolen en er nog even naar kijken, nog even voelen hoe dat is, hun nabijheid.

Al dat voorwaarts betekent ook dat de tijd genadeloos onder je door zoeft, langs je stroomt, en de eindigheid steeds een stukje nadert

Ach, misschien vind je het sentimenteel gedoe. Is het natuurlijk ook. Maar dat verstrijken van de tijd blijft een ingewikkeld ding. Iedereen wil voorwaarts, ik ook. Altijd plannen maken, dingen verzinnen, ideeën over hoe je je wil ontwikkelen, een horizon zoeken die je richting geeft. Al dat voorwaarts betekent ook dat de tijd genadeloos onder je door zoeft, langs je stroomt, en de eindigheid steeds een stukje nadert. Vroeger had ik het echt nooit, dat ik daarbij stilstond, maar nu wel. Soms wil ik terug naar de fase waarin het immer voortgaande niet ook automatisch de eindigheid oproept. Stop! Sta stil! Het einde mag niet naderen. Ik zou willen dat ik er een bezwering over uit kon spreken. Kan niet. Moet ook niet.

Het is een besef dat ook op het grote geheel van toepassing is. Ik denk dat na de Tweede Wereldoorlog we collectief besloten ons beste beentje voort te zetten. De wereld moest niet alleen opnieuw opgebouwd worden, maar moest ook vooruit.  En in de decennia na ’40-’45 bleek inderdaad dat de (westerse) wereld van goed naar beter en best kon worden. De westerse wereld was al niet arm, maar nu kwam er pas echt grote rijkdom. Ik ben opgegroeid met het idee dat als je maar je best doet, hard studeert, hard werkt, alles almaar mooier en beter zal worden. Ik denk dat zeker de naoorlogse generaties zich oprecht een tijdlang niet konden voorstellen dat het ook wel eens niet goed zou kunnen gaan. Over de grote linie hebben we een tijdlang gedacht dat we de glorie konden laten stollen. Wie naar de grote lijnen kijkt in de wereldgeschiedenis, maar ook in de natuur, weet dat er na elke voorspoed ook rampspoed volgt, of dat er na overbevolking ook ziektes uitbreken. Dat sommige soorten (de mens incluis) zich als een plaag kunnen ontwikkelen.

Bij ieder overschot of teveel ontstaat een omslagpunt

Ik zie het vooral bij mijn ouders: de teleurstelling dat al het opgebouwde moois en goeds niet voor de eeuwigheid zal zijn. Dat hun kleinkinderen niet vanzelfsprekend een nog beter of rijker leven zullen hebben dan zij. De angst die het oproept. Ik vind het naar voor ze, en tegelijkertijd denk ik: de wereld verandert. Alles verandert. En de natuurwetten blijven de natuurwetten; niks wordt alleen maar meer. Bij ieder overschot of teveel ontstaat een omslagpunt. Dat gepaard gaat met chaos, verwoesting, ziekte en ander onheil. Die illusie, dat we de tijd zouden kunnen laten stollen: hier, zo is het goed, niet meer aan komen, alles moet blijven zoals het nu is. Niks blijft zoals het is.

Niet dat iedereen tevreden is met hoe het nu is, of dat er geen wensen voor verbetering meer zijn. Als je het mensen vraagt, zijn er natuurlijk altijd 1000 dingen die ze graag beter of anders zouden zien. Ik denk dat onze kinderen enorm flexibel en inventief zullen moeten zijn om de problemen die nu de wereld beheersen het hoofd te bieden. En als wij straks stram en oud zijn, zullen we de wereld die zij voor normaal houden minder en minder herkennen als de onze. Het gaat zo hard, de veranderingen in de wereld. Ik ben bang dat we het niet kunnen bijbenen allemaal.

Er gebeurt ook iets geks, want ik zeg dat nu allemaal wel, maar tegelijkertijd moet ik constateren dat het leven ondanks alles ongelofelijk mooi en goed is. Hier, nu. Ik kan al die grote lijnen zien, constateren wat onontkoombaar is, maar als ik terugkeer naar mijn lijfelijke aanwezigheid in de wereld, voel ik iets heel anders: namelijk dat ik het leven wel op kan vreten. En dat is dan weer heel mooi, dat dat tegelijkertijd naast elkaar kan bestaan. Ooit schreef ik (een beetje gekscherend en vooral een reminder voor mezelf) de volgende regels:

ik ben geen dichter

ben je gek

ik speel, ik oefen, meander

verdwaal, zoek, drijf af

ik hoef geen beroep

ik wil leven

De overgave aan het leven, dat met-de-poten-in-de-modder-gevoel; ik zou het voor geen goud willen missen. Als ik dat ook mij mijn eigen kinderen zie, denk ik altijd: het zal goed komen. Niet dat er geen verdriet of rampspoed zal zijn, maar ze houden van het leven en dat zal ze er wel doorheen slepen, zoiets.

Ik werk al zo lang zelfstandig dat ik me niet meer voor kan stellen hoe het zou zijn om voor een baas of in een heel team te werken

Je schreef dat je eigenlijk zelf ook een schrijvend leven voor je had gezien. Maar dat je nu allerlei andere dingen doet. Hoe jouw werk er in de dagelijkse realiteit uitziet, kon ik me nog niet zo goed voorstellen, maar misschien wil je er nog meer over vertellen. Ik was ook zo benieuwd naar wat je achtergrond is. Heb je gestudeerd, of wat voor opleiding heeft je hier naartoe geleid? Ik vind dat altijd leuk om te weten. Je vroeg of ik mijn vrije beroep fijn vind. Ja! Heel. Ik vind het vooral fijn als verschillende werkzaamheden elkaar afwisselen. Na een paar maanden redigeren, of na een aantal jaar gastdocentschap zie ik enorm uit naar het maken van eigen werk of naar het werken in de drukkerij waar alles ambachtelijk, langzaam en hands-on gaat. Ik werk al zo lang zelfstandig dat ik me niet meer voor kan stellen hoe het zou zijn om voor een baas of in een heel team te werken. Wat niet betekent dat ik nooit samenwerk, maar dat is altijd in kleine groepjes of in tweetallen. Mijn geliefde is ook zelfstandige.

We runnen het gezin door alles wat er binnenkomt op een grote hoop te gooien en dan doormidden te delen, en tot op heden redden we het dan heel goed. Maar het kan ook altijd anders (worden) en we kunnen nu niet goed overzien wat een grote economische crisis met onze inkomsten zal doen. We gaan het meemaken. Er zullen – als er zo’n wereldwijde economische crisis komt – heel veel mensen hun baan verliezen. Die zekerheid is er denk ik nooit, dat jou dat niet zal overkomen. En dan bedoel ik niet ‘jou’ als in jou persoonlijk hoor, maar ‘men’, de mensen. Het kan iedereen overkomen. Nou ja, gaan we niet van uit.

Ik moet boodschappen doen! De realiteit roept, samen met mijn rommelende maag, en een zeurende poes. Die wil ook eten. Dus hup, ik ga in de benen. Ik hoop je gauw weer te lezen.

Warme groeten,

Machteld