De aard van het leven is: het verandert

Beste Karin, ......dat de aard van het leven is: het verandert.

Het heeft eventjes geduurd voordat ik je terug schrijf. Ik was meteen heel enthousiast aan een brief terug begonnen, maar heb hem bewust laten liggen omdat er misschien ook dingen zijn die ik in tweede instantie aan je wil schrijven. Dingen die boven komen drijven als er wat meer rust is. Dus dit is een brief die bestaat uit spontaan geschreven gedachten en gedachten die wat meer tijd nodig hebben om ze op te kunnen schrijven.

Ik begin maar gewoon. Nu we twee brieven hebben geschreven, zie ik meer overeenkomsten. Bijvoorbeeld het heikele punt autorijden.

Autorijden was destijds ook een lastig punt voor mij. Ik ben er op mijn achttiende mee begonnen, denk ik. Mijn moeder wilde de lessen voor mijn broer, mijn zus en mij wel betalen (mijn vader is jong overleden, vandaar dat ik alleen mijn moeder noem). Bij mijn broer en zus ging het meteen goed: ze slaagden de eerste of tweede keer. Bij mij leek het aanvankelijk ook voortvarend te gaan. In de eerste les schakelde ik er vrolijk op los en de instructeur zei bemoedigend: "Jij leert het wel".

Maar ik was toen nog een onzeker meisje en al gauw ging ik me druk maken over hoe de perfecte bocht te rijden of hoe op het exact juiste moment de richtingaanwijzer aan te zetten. Of hoe ik zo zacht mogelijk over een drempel kon rijden. Het hielp daarbij niet dat ik nogal een perfectionistische rijschoolhouder had en ook niet dat mijn vriendin les had bij dezelfde rijschoolhouder en wij elkaar helemaal gek praatten.

Bij examens had ik zoveel faalangst dat ik elke keer zakte, hoe goed ik in werkelijkheid ook kon autorijden. Voor mijn vriendin idem dito. Het examen zagen wij steeds als de grootste ramp. Uiteindelijk zakte ik drie keer en stopte ik eerst. Mijn vriendin ging nog even door en haalde het de vierde keer. Maar ze had al zoveel angst en weerzin tegen het autorijden opgebouwd dat ze niet meer goed durfde. Het werd best wel een punt voor haar in haar leven.

Haar oom en tante schonken haar een occasion waar ze hun hele leven zuinig op waren geweest in de hoop dat mijn vriendin het autorijden weer zou oppakken. Jarenlang stond het autootje bij haar in de straat geparkeerd om maar een enkele keer door haarzelf gebruikt te worden. Ik denk dat het voor haar soms zelfs wat voelde als een fiasco, haast een soort persoonlijk falen. Ze heeft wel van alles bedacht: zou ze nu toch niet eens weer een paar lessen nemen bij iemand die kan begeleiden in rij-angst? Uiteindelijk heeft ze het maar gelaten voor wat het is: de auto heeft ze verkocht en ze doet alles op de fiets.

Zelf ben ik na tien  jaar weer begonnen met het rijbewijs. Ik maakte het me meteen maar zo makkelijk door gelijk te gaan voor een automaatrijbewijs, ook al kon ik prima schakelen door die vorige lessen in een schakelauto.

Ik nam een andere rijinstructeur. Het was gelukkig niet een perfectionistische man zoals die eerste, maar op deze oudere meneer was ook wel het een en andere aan te merken. Zo liet hij behoorlijk muffe scheten in de auto. Om de stank te verwijderen uit de auto deed hij de ventilator aan, maar volgens mij deed hij dan de verkeerde knop aan en circuleerde het des te meer in de auto. Bah!

"Wij zijn toch beide volwassen mensen…."

Wat verder een eigenaardigheid van hem was, was dat hij zijn nagel op de linkerpink behoorlijk had laten groeien. Als hij zei: ‘Nu pak je de volgende afslag links,’ ondersteunde hij zijn instructie door even met die lange pinknagel over mijn truitje te gaan, precies waar mijn tepel zat.  De eerste keren dacht ik: "Verbeeld ik me dit nou?" Maar het gebeurde regelmatig weer. Op een gegeven moment was ik het zat. Ik had moed verzameld en hem er aan het eind van de les op aangesproken. Ik zag dat hij zich ongemakkelijk voelde en hij stamelde nog iets als: "Wij zijn toch beide volwassen mensen…."

De volgende keer toen ik weer rijles nam, was er ineens een andere instructeur. Ik vroeg hem wat gebeurd was met mijn vorige instructeur. Hij bleek een hartaanval te hebben gehad. Hij leefde nog wel, maar moest eerst herstellen en kon voorlopig niet werken. Ik heb me wel eens afgevraagd of die hartaanval misschien ook kwam door mogelijke stress, omdat ik hem had aangesproken op zijn gedrag.

Die laatste instructeur was een fijne man. Hij gaf me vertrouwen, wat ik veel meer nodig had dan rijvaardigheid, want na zoveel lessen zat dat zeker wel goed. Hij zei tegen mij: ‘Ik denk dat het goed is dat je het examen toch weer gaat aanvragen, want alhoewel we het hier in de auto best gezellig hebben, is dat niet de bedoeling van jouw lessen.’ Hij had gelijk en ik slaagde in één keer. Ik geloof dat ik de examinator zelfs in de armen vloog, zo blij was ik van opluchting!

Het autorijden viel gelukkig daarna mee. Ik had zoveel rijlessen gehad dat ik eigenlijk al een ervaren bestuurder was geworden. Al blijven de eerste keren alleen natuurlijk lastig. Ik weet nog wel dat ik aanvankelijk toch wel met zweet in de handen de auto instapte. Zo’n groot ding waar ik dan verantwoordelijk voor was! Maar ik maakte het me makkelijk. Ik reed de eerste keren vooral op wegen waar weinig verkeer was, zodat niet veel mis kon gaan.

Ik ben uiteindelijk het autorijden echt gaan waarderen. De vrijheid die ik ermee krijg, de ontspanning die het kan brengen. Dus als ik je een tip mag geven: maak het je in het begin niet te moeilijk. Doe het wel, maar doe wel wat je aankunt en durft. Dan groeit het vanzelf. Eigenlijk net als met lopen en fietsen: eenvoudig beginnen. Ik hoop dat je je op een gegeven moment zekerder in het autorijden mag gaan voelen.

Hij is tevreden met zijn leven

Je vroeg naar het leven van mijn broer omdat je nauwelijks mannen kent tussen de veertig en vijftig, die alleen zijn zoals jij. Ik ken er in mijn omgeving drie: mijn broer, een goede kennis en een oom.

Mijn broer heeft toen hij ergens in de twintig was een langere relatie van meerdere jaren gehad. Hij woonde samen met haar. Totdat zij opeens voor een ander koos. We hebben het er slechts sporadisch over. Maar ik denk dat dit pijn heeft gedaan en nu hoeft een relatie voor hem niet meer. Tenminste dat zegt hij. Hij vindt het wel makkelijk, hij weet met zichzelf waar hij aan toe is. Hij woont op een mooie plek, hij heeft zijn werk en hij is er dus veel voor zijn vrienden en hun kinderen. Hij is tevreden met zijn leven.

Zo ook mijn oom. Ik weet niet of hij ooit een relatie heeft gehad. Ik vermoed van niet. Hij is een stabiele man, heeft zijn leven op orde en geniet van zijn huis en van zijn katten, schapen, kippen en eenden.

Dan onze kennis. Hij heeft net als mijn broer ergens in de twintig een langere relatie gehad, dat ging uit en alhoewel hij eerst nog wel eens droomde van een eigen gezin, vindt hij het nu wel best zo. Tegelijk zie ik hem ook wel eens met lichte bewondering naar mijn vriend kijken als ik een kop thee voor hem neerzet. Dan zegt hij:’Ik kan altijd maar mijn eigen thee pakken.’ En dan zeg ik gekscherend:’Ik heb mijn buurvrouw nog wel voor je in de aanbieding.’ ‘Ja,ja,’ zegt hij dan lachend.

Als ik dan een gemene deler op kan noemen is dat ze het goed voor elkaar hebben, tevreden zijn, stabiel zijn en volgens mij zijn ze niet zozeer bezig zijn met wat anderen ervan vinden. Ze hebben hun vrienden, die weer kinderen hebben en ze zijn er voor anderen. Net als jij dus. Ze maken zich niet druk om wat de maatschappij ervan vindt, heb ik het idee. Wat zou een ander er ook van moeten vinden? Het is goed zoals het is.

Toch zullen zij misschien zo nu en dan geconfronteerd worden met de verwachtingen uit de maatschappij. Zo had een van hen vorig jaar een incident: een meisje uit het dorp had in een gekke bui een foto van hun tweeën gemaakt, die openbaar op facebook gedeeld en ze had hem erin getagd: ’Zie hier: mijn nieuwe vlam!’ Het hele dorp was laaiend enthousiast, zijn hele tijdlijn stroomde vol met felicitaties en zelfs een familielid uit de andere kant van het land feliciteerde hem op whatsapp met deze knappe vrouw. Terwijl er dus niks aan de hand was.

Net zoals ik richting die kennis opeens mijn buurvrouw in de aanbieding doe….onbewust en ongemerkt leggen we anderen toch onze verwachtingen op. Ook al vind ik dat iedereen zoveel mogelijk zijn leven moet kunnen leiden opde manier die hij of zij dat zelf wil. Wie is de ander dan om zich hiermee te bemoeien?

Een psychiater die ik op instagram volg, deelt elke dag een inspirerende quote waar iedereen vervolgens op reageert. De spreuk van vandaag was: ‘Live your life the fucking way you want to. People judge you anyway.’ Terecht.

Hoe is dit voor jou dan? Voel jij een druk vanuit de samenleving of de mensen om je heen om aan een plaatje te moeten voldoen? Heb jij last van verwachtingen of vragen?

Het verhaal van het verborgen leed

Nog even over corona en tv. Ik herken wat je zegt dat in de berichtgeving een groot deel wordt overgeslagen. Ik was me er niet zozeer bewust van totdat jij het schreef. Ik hoor steeds de tegenstanders van het beleid roepen dat ze niet genoeg aandacht krijgen in de media, maar het is juist een ander verhaal dat we niet horen. Het verhaal van het verborgen leed.

Zoals een oudere vriendin van me. Haar kinderen en kleinkinderen wonen ver weg en door corona kan ze hen weinig tot niet zien. Het breiclubje en het fluitensemble stopten, het vrijwilligerswerk ging niet door want dat was voor kwetsbare ouderen, geen theater meer. ‘Er is niets meer,’  verzuchtte ze en ze had tranen in haar ogen. Dit soort leed is er bij veel mensen, maar daarover hoor je niks op tv. Ik weet niet waardoor dat komt. Zijn de extremen van het complotdenken interessanter of houden mensen met dit soort verdriet het liever voor zich? Ik weet het niet.

Dan nu het tweede deel van mijn brief, dat ik nu na een aantal weken schrijf.

Je hebt een druk leven, Karin. Het komt op mij als behoorlijk volgepland over. In de eerste brief schreef je al dat je naast je 36-urige werkweek regelmatig oppast op de kinderen van je vriendin en in het weekend toiletjuffrouw bent in hun café. Nu schrijf je dat je elke week ook nog een keer schoonmaakt bij je vriend. En dan heb je je eigen huishouden nog met boodschappen doen, schoonmaken en er zijn voor je dieren.

Als ik dat zo lees, komt de gedachte in mij op: ‘Waar zit de ruimte voor jouzelf in jouw leven?’ Natuurlijk is het er voor anderen zijn ontzettend zinvol en leuk, maar ik vraag me af of jij nog voldoende tijd hebt voor jouw eigen dromen. Want ik zie bij jou toch dromen. Dromen van dat er iemand naast je zou staan, ook al zit het er niet dik bovenop; je kunt je prima alleen redden. Toch is het alleen door het leven gaan op dit moment een thema voor je, heb ik het idee, want je schreef in je eerste brief dat je je soms toch op momenten heel alleen kunt voelen in jouw wereld. Je gaf aanvankelijk richting Schrijven voor de Toekomst aan dat je graag met een vrijgezelle man had willen schrijven ...en nu schrijf je met mij: een vrouw met een relatie…

Ik zag laatst een inspirerende video van Steven Spielberg waarin hij aangaf dat dromen nooit schreeuwen, ze fluisteren eerder. Dat betekent dat er ook het risico is dat het dagelijkse leven zoveel energie opslokt dat er nauwelijks tijd is om te luisteren naar je dromen.

Een video die ik daarna zag was van Jean Shinoda Bolen. Zij is psychiater en gaf in de video aan dat tijdens een crisis (verlies van baan, uitgaan van relatie, ziekte) je leven stil gaat staan. Dit kan eng zijn, omdat wat je gewend was weg valt. Tegelijk ontstaat er door het wegvallen van het oude leven ook ruimte en in deze ruimte is het eerder mogelijk om naar je dromen te luisteren.

Nu ik ziek ben, merk ik dat in die stilte mijn dromen wel weer boven komen drijven

Ik herken dit. Ik had mijn werk en daarbuiten had ik een druk sociaal leven vol met leuke activiteiten. Ik had wel dromen: een kinderboek schrijven of kunstenaar worden, maar echt aandacht schonk ik er niet aan omdat mijn leven al vol genoeg was. Nu ik ziek ben, merk ik dat in die stilte mijn dromen wel weer boven komen drijven.

Ik weet niet of het allemaal gaat slagen, of het me werkelijk gaat lukken om een kinderboek uit te geven. Maar alleen al het hebben van een droom en ermee bezig zijn geeft mij zoveel positieve energie. Het geeft mijn leven kleur, daar waar het door ziekte beperkt is geworden. Maar wat ik nu ook duidelijker merk en besef is: het leven is leven is niet oneindig en hoe mooi zou het zijn als je in redelijke gezondheid naar je dromen kunt luisteren en er vorm aan kunt geven?

Dus ja, dat gaat er door mij heen als ik jouw brief lees. Ik zou het je gunnen dat je meer tijd hebt voor jouw dromen. Daarom denk ik ook: ‘Zou het niet goed zijn in je zacht fluisterende stemmetje van de wens van een relatie te blijven geloven en daarin meer te investeren?’

Als je eerste wens was om met een vrijgezelle man te schrijven, is het dan niet beter dat je toch nog weer even contact opneemt met 'Schrijven voor de Toekomst' en kijken of ze niet alsnog hem voor je kunnen vinden? Ik zou er gewoon voor gaan en kijken waar het je brengt.

Weet je, het maakt mij niet zozeer uit. Wij hebben een leuk open contact in onze brieven, tegelijk weet ik dat dat de aard van het leven is: het verandert. Ik zou het een mooie wending vinden: dat ik dan op een gegeven moment kan kijken hoe dat contact tussen jou en die man ontstaat en zich ontwikkelt. Volgens mij is dat veel spannender dan schrijven met mij, Karin.

Ik laat deze brief hier eerst maar bij. Ik hoop dat je me niet te drammerig en te bemoeierig met jouw leven vindt… want boven alles geldt dat het goed is zoals jij je leven zelf wilt invullen, daar heeft een ander niks over te zeggen. Maar dat is wat door me heen gaat als ik je brieven lees, zonder je iets op te willen leggen. Ik hoop dat ik die nuance ook goed genoeg in mijn brief heb gelegd.

Voel geen druk om gelijk terug te schrijven hoor en het hoeft geen lange brief te zijn. Het gaat zoals het gaat.

Lieve, mooie hond heb je trouwens!

Tot de volgende brief!

Groetjes,

Mirna.