In 2027 zie ik vooralsnog niks nieuws onder de zon

Ha Elise,

In 1966 publiceerde A. den Doolaard een toekomstroman, De goden gaan naar huis,  die berustte op een zijns inziens verantwoorde extrapolatie: het doortrekken van de toen al zichtbare ontwikkelingslijnen naar een onbepaald tijdstip tussen 1970 en 2000, dus vier tot vierendertig jaar later. Na een zomer van milieurampen door klimaatveranderingen wegens de afbraak van de ozonlaag, komt er een geheimzinnige virale ziekte over de beschaafde wereld. De virale epidemie wordt bij overgang van mens op mens steeds virulenter en het virus heeft een voorkeur voor de koude gebieden.

In 1966 publiceerde A. den Doolaard een toekomstroman, De goden gaan naar huis

De goden uit de boektitel, die zijn de Parthenon (of Elgin) Marbles, de marmeren fragmenten van de Acropolis, waaronder een Kariatide, een gebeeldhouwde vrouwenfiguur als pilaar. De Graaf van Elgin, Thomas Bruce, de Britse ambassadeur, bracht deze marmerstukken naar Londen en omdat hij geld nodig had, verkocht hij die in 1806 aan de Britse regering. Beschouwd als Brits staatseigendom werden deze marmerstukken vanaf 1816 in het British Museum tentoongesteld. Griekenland heeft geprobeerd deze stukken terug te krijgen, maar vergeefs.

Welnu, in de roman doet een Griekse archeoloog aanvankelijk ook vergeefse pogingen om de marmerstukken terug te halen. Wanneer wereldwijd door het virus de ontreddering optreedt, maar niet in Griekenland, haalt de archeoloog de beelden op en plaatst die terug in het Parthenon. Maar dan bereikt de ramp ook Athene: de goden zijn te laat teruggekeerd!

'Overmorgen : de benauwende mogelijkheid van een wereld die te gronde dreigt te gaan aan een overmaat van vernuft en een tekort aan wijsheid.'

Den Doolaard krijgt voor zijn literaire werk een prijs die hem naar India voert. De verworvenheden van die cultuur kan hij nu leggen naast die van het Westen en met meer afstand nu, komt hij tot een oordeel over dat Westen: ‘Wat ik voor ogen kreeg was dikwijls weinig aanlokkelijk en nog minder vertrouwenwekkend. Geen geborgenheid zoals daarginds in het grote scheppingsgeheim, samen met broeder beest en zuster natuur ; maar een barse overheersing van de hele biosfeer door een wezen dat zich de kroon der schepping waande en dat de dierlijke en dus natuurlijke voedsel- en paringsnijd had laten uitgroeien tot schaamteloze agressiedrift : agressie tegen andersdenkenden, agressie tegen mensen van een andere huidskleur, agressie tegen de natuur, die meedogenloos werd uitgebuit om winst . Jarenlang had ik mij bezorgd gemaakt om het atoombomgevaar dat met een klap de hele menselijke beschaving kon vernietigen. Nu ging ik door lectuur en waarneming andere en sluipender gevaren zien : overbevolking en milieuvergiftiging. Maar de grote meerderheid van de mensen was toekomstblind; ze hadden het te druk met winstmaken en met het botvieren van hun machtswellust om aan overmorgen te denken. Overmorgen : de benauwende mogelijkheid van een wereld die te gronde dreigt te gaan aan een overmaat van vernuft en een tekort aan wijsheid.’

In 2027 zie ik vooralsnog niks nieuws onder de zon. De hierboven beschreven mentaliteit beperkt zich overigens niet tot het Westen!

Alle goeds,

John