Maar wat heb ik inmiddels behoefte aan vriendelijkheid! 

Hallo Gera,

Ik vond het leuk weer een brief van je te ontvangen! Via de mail ditmaal. Grappig hoe ik dan toch de brievenbus in de gaten heb gehouden. Ik heb wel een leuk contact met de postbode, na zoveel jaar 'ken' je elkaar, en we grappen altijd over leuke post. Dus ditmaal zal ik je weer een fysieke brief sturen.

Ik noemde in mijn vorige brief ook dat ik je een kaart wilde sturen. Ik moest daarvoor wel op pad en ik wilde het nieuwe winkelen ook wel ervaren. Gisteren heb ik voor het eerst via een afspraak boodschappen gedaan bij de Bruna. De avond tevoren net voor sluitingstijd het telefoonnummer ontdekt waarop ik een afspraak kon inplannen, ik had geluk dat ik de volgende dag al op vroeg terecht kon. Toen ontstond het dilemma van wel/niet gaan, omdat er inmiddels vanwege de storm een code geel was afgekondigd. Voorheen zou ik niet gegaan zijn, het kon immers later zo weer, nu had ik alleen deze tien minuten. Met een boodschappenbriefje in de hand om maar zo efficiënt mogelijk die tien minuten te benutten, toch naar de Bruna. Het personeel had er weinig plezier in, dat viel me wat rauw op het dak. Ik stel me dan zo voor dat je blij bent weer te kunnen werken, mensen te kunnen helpen en samen lol te hebben in de rare tijd. Maar hier lukte dat niet goed, ze waren wat afwerend in het helpen en meer met elkaar bezig dan met de klanten. Het is echt voor iedereen zoeken en wennen, dat zie ik. Maar wat heb ik inmiddels behoefte aan vriendelijkheid!  Merk jij het ook, mensen om je heen die veel eerder gefrustreerd reageren? Ik krijg er veel over me heen deze week. Ik hoop op zon en weer naar buiten kunnen, dat zal goed doen.

Het vraagt veel van mijn geduld

Mijn praktijk is inderdaad weer open. Het is fijn te kunnen werken, al loopt het niet storm. Ik was aan het opbouwen en moet eigenlijk weer van voren af aan starten. Vanuit de beroepsvereniging is het nu verplicht met (medisch)mondmasker te werken, waar het voorheen wat ruimer was. Ik droeg dan een masker als ik behandelde, maar op het moment dat we aan tafel zaten en in gesprek waren droeg ik het niet. Het gaf mij een meer menselijk gevoel, elkaar ook even echt in het gezicht te kunnen kijken. En anderhalve meter afstand en ventilatie maakten het aanvaardbaar. De verplichting van het mondmasker nu was voor een van mijn klanten reden om niet te komen. Ze was fel tegen het dragen van een mondkapje. Dat drukte me wel met de neus op het feit hoe strijdbaar mensen kunnen zijn, hoe snel en fel ze zich tegenover je plaatsen. Het vraagt veel van mijn geduld en bij momenten is het niet gemakkelijk.

Als ik denk aan de wereld over zeven jaar dan hoop ik dat de verdraagzaamheid weer terug is. We zijn met velen, we zijn ontzettend divers, en ik denk dat we allemaal eigenlijk behoefte hebben aan hetzelfde: een leven in relatieve gezondheid, rijkdom en vrede. Om me heen, ook in mijn eigen familie, lijken verschillen meer en meer uitvergroot te worden. Voor sommigen zijn de regels ‘heilig’, waar ikzelf zo graag het leven als uitgangspunt zou willen nemen. En dat botst wel eens, met name in mezelf. Wij ontvangen bijvoorbeeld beide studerende dochters tegelijk. Mijn moeder omarmt dit terwijl mijn vader zeer strikt is in het hanteren van de één persoons regeling. Het voelt soms zo knellend, je wilt iedereen ter wille zijn, maar ik kan mezelf er niet meer helemaal in kwijt.

Was leuk te lezen hoe jouw zonen de avondklok naar hun hand weten te zetten. En dat jullie ze daarna lekker verwennen thuis en wat goedbedoelde adviezen toe bedelen. Onze studenten willen het vooral ook lekker zelf uitzoeken. Dat levert wel mooie gesprekken op, nu over de verkiezingen en hoe je aankijkt tegen de wereld en wie daar dan het beste antwoord op heeft. Ik merk aan hen niet de zwaarte die ik zelf wel heb als ik aan de lange termijn denk en alle grote thema’s die daarin nu een rol spelen. Zij hebben hun blik veel meer gericht op de korte termijn, de vrijheid van het studentenleven, het afschaffen van het leenstelsel etc. Daar ligt denk ik ook een grote kracht, Voor sommigen zijn de regels ‘heilig’ , ze laten zich in elk geval niet lam leggen en hebben wel hoop voor hun toekomst. Het is gelukkig een heel creatieve en levenslustige generatie!

......de relatie tussen stress en onze afweer is wel duidelijk

We hadden het ook over de integratie van oost en west in de gezondheidszorg. En jij noemde dat je veel wetenschappelijk bewijs tegenkwam voor shiatsu, ik hoor heel graag van je waar jij dit vindt! Doordat de tegenstellingen tijdens de lockdown zo groot waren ten aanzien van wie wel en niet mocht werken, is er wel een debat op gang gekomen. Steeds meer reguliere zorgverleners spreken zich uit voor integratie van oost en west, vaak ook omdat ze in hun eigen leven zoveel baat hebben bij bijvoorbeeld yoga of mindfulness. Er zijn nu erg veel stressgerelateerde klachten en de relatie tussen stress en onze afweer is wel duidelijk, dus er is veel bereidheid daar ‘iets’ aan te doen en dat brengt het complementaire veld meer en meer in beeld. En 'we' laten ook veel meer van ons horen, bij monde van de beroepsverenigingen en petities etc.

Je vroeg me hoe ik aankijk tegen het slaan van de brug tussen beide werelden. Een van de dingen die op mijn pad is gekomen is het contact met een collega, die acupuncturist is. Komende week gaan we weer in gesprek om onze plannen voor integrale zorg voor vrouwen hier in Zwolle verder uit te werken. We ontdekken steeds meer namen van reguliere artsen die we hierin kunnen betrekken, dat is hoopgevend. Wat leuk trouwens dat jij wel een shiatsu-behandeling wilt gaan ervaren! Openheid en nieuwsgierigheid naar alle opties gaat ons denk ik echt verder brengen. Mijn eigen wetenschappelijke achtergrond gaat ook weer kriebelen, ik zou wel onderzoek willen doen naar dit vraagstuk van integrale zorg. Wie weet wat hier voor moois uit gaat komen!

Hoe houd je contact en hoe blijf je ook voelen dat je bij elkaar betrokken bent?

Heb jij inmiddels je draai gevonden in het nieuwe werken en de nieuwe uitdagingen voor jouw werk? Het lijkt me bijzonder om voornamelijk digitaal leiding te moeten geven. Hoe ga je om met het wegvallen alle non-verbale input en van de spontane momenten tussendoor? Hoe houd je contact en hoe blijf je ook voelen dat je bij elkaar betrokken bent? Je noemt het verrijkend en ook confronterend, waar loop jij tegen aan? Ik zie aan mijn man dat het niet meevalt, dat er wel gewenning ontstaat maar dat de menselijke maat (lees gezelligheid, je gezien voelen, erbij horen) toch wel magertjes is geworden. Ondanks de initiatieven van een pub-quiz etc. Laatst ontving hij van zijn werkgever via de post een pakket met “je bent soeper”, waar twee zakjes heerlijke soep in zaten. Dat zijn geintjes die ik wel heel erg kan waarderen.

Brengt je deelname aan heelnederlandwerkt.nl nog mooie ervaringen met zich mee? Dat doet corona ook hè, je blik verruimen, meer genieten van wat voorheen zo vanzelfsprekend leek, kijken hoe je kan bijdragen aan een mooie samenleving. Leuk om er zo ook schrijvend met jou over na te denken. Te weten dat ergens anders in Nederland de vragen hetzelfde zijn en het zoeken naar wegen ook gewoon doorgaat. Dat geeft ook wel troost en plezier!

Voor nu een hartelijke groet,

Lies

Geef elkaar de ruimte, geef elkaar de tijd

Lieve Gwen,

Met zoveel plezier jouw brief gelezen. Fijn dat je wat jaartjes ‘vooruit loopt’ op mij. Ik hou van de overdracht van ouderen (niet dat je oud bent, maar ouder dan ik) op jongeren. Sluit mooi aan bij wat jij schrijft. In pessimistische buien ben ik bang dat die o zo belangrijke overdracht verloren gaat, en dat dat onze ondergang wordt. Bij verdriet, pijn, verlies en rouw lijkt het alsof leeftijdsgenoten elkaar opzoeken, in facebookgroepen of in het echte leven. De moeders, vaders, opa’s en oma’s worden gepasseerd. Als huisarts tijdens een dienst op de huisartsenpost zie ik dingen waarvan ik denk: je oma had wel raad geweten hiermee; bultjes, jeuk, paniek, et cetera.

Als je je baan verliest en je bent 50+, heb je zo goed als geen kans meer op de arbeidsmarkt. Niemand omarmt de wijsheid en ervaring die in de jaren is opgedaan. Zwangerschap werd al gemedicaliseerd. Nu merk ik door de jaren heen dat de overgang ook als een soort ziekte wordt benaderd. Laatst had ik een gesprek met een moeder van een dochter van veertien die haar eerste ongesteldheid had gehad: “U moet de pil voorschrijven dokter.” Het antwoord op mijn vraag waarom ze dat wilde, was niet omdat ze bijvoorbeeld een vriendje had. Ze zei: “Dat hoeft toch allemaal niet meer, menstrueren. Daar hebben we de pil voor.”

Ik zou in mijn bedrijf juist een vijftiger omarmen met al die ervaring! Kan zo nog twintig jaar vitaal doorwerken!

Als vrouw in de overgang heb je zo’n mooie, bevoorrechte positie. Je hebt de wegen bewandeld. De wijsheid rijpt zich uit. De evolutionaire race van bevruchting en overleving ligt achter je. Kinderziektes, kraambed en aangeboren erfelijke kwalijke ziektes heb je overleefd. Wat ertoe doet wordt duidelijk. Ik zou in mijn bedrijf juist een vijftiger omarmen met al die ervaring! Kan zo nog twintig jaar vitaal doorwerken! En zoals jij ervaart: als je echt oud bent, word je in gebouwtjes en kamertjes gestopt, en dan maar hopen op goede zorg. Laatst heb ik twee vrouwen gesproken die waren geëmigreerd naar Tsjechië. Ze klaagden over de zorg van hun ouders in Nederland. Dat kan ik begrijpen. Maar ik dacht ook: ja, jullie zitten toch ook lekker ver weg van alle zorg die je zou kunnen leveren aan je eigen moeder? En dan zie ik inderdaad in andere landen dat ouderen meer een onderdeel zijn van het gezinsleven. Dat als opa of oma alleen komt te staan, hij of zij weer in huis komt bij de dochter of zoon bijvoorbeeld. Dit alles in mijn pessimistische, cynische buien, hoor.

Ik ben me bewust dat veel ook te maken heeft met VERDRAAGZAAMHEID. Die lijkt steeds verder te zoeken voor iedereen, een glijdende schaal. Vroeger betekende verdraagzaamheid vijftien uur in de auto zitten naar Spanje met drie kinderen op de achterbank en dan ook nog in de file terechtkomen. Of dat de computer tien minuten nodig had om op te starten. Verdraagzaamheid dat je moest inbellen op een internetlijn. Verdraagzaamheid om de stilte van het platteland te horen. Verdraagzaamheid om met vijf tot tien broers en zussen in huis te leven. Verdraagzaamheid om met je broer of zus een kamer te delen. Verdraagzaamheid dat je vrouw even een moeilijk jaar heeft in de overgang, of tijdens een depressie. Verdraagzaamheid dat je man nou eenmaal hard moest werken en ‘s avonds moe was.

Nu zie ik dat verdraagzaamheid ver te zoeken is

Nu zie ik dat verdraagzaamheid ver te zoeken is, als ik drie kinderen naast elkaar met ieder een eigen iPad met koptelefoon zie en ze storen zich al aan een elleboog van een ander. Of dat het met Google maps de sport is om alle files te vermijden. Dat we gelijk klachten op Facebook strooien als Ziggo even wat langzamer werkt. Dat een vrouw wordt ingeruild omdat ze thuis niet meer zo gezellig is. Dat een man wordt zwartgemaakt omdat hij nooit eens kookt.

Iedereen heeft nu zo’n behoefte aan eigen ruimte en rust. Het oplossend vermogen om binnen ongemakken je eigen rust of weg te vinden lijkt steeds verder te zoeken. In de lijn van verdraagzaamheid ligt voor mij het logisch gevolg: GEEF ELKAAR DE RUIMTE. En dit echt in de aller, aller breedste zin van het woord (of de zin dan eigenlijk).

Die anderhalve meter afstand die wordt gevraagd of geadviseerd (door virus of regering? Dat ervaart ook iedereen weer anders… Ik ga er hier nu even niet op in wat ik daar nou van vind), is eigenlijk voor mij een hele mooie symboliek van wat er nu van ons wordt gevraagd in deze snelkookpan van radicalen, tegenpolen en discussies: geef elkaar de ruimte. Als de ene zich wel veilig voelt bij het dragen van een masker, en de ander niet: laat elkaar! Als de ene lekker wil knuffelen, en de ander niet: laat elkaar. Vind er even niks van. Iedereen laat zijn acties en daden nu zo afhangen van wat er van hun gevraagd wordt: op vakantie gaan? “Als ik morgen hoor dat het op oranje gaat, ga ik niet”, hoor ik mensen zeggen. Ik denk dan: geel of oranje, daar zit een seconde tussen. Maar jouw eigen kernwaarde zegt: ik wil reizen en gaan. Wat maakt die ene seconde dan uit? Dat virus gedraagt zich echt niet anders nu, of een seconde later, of een maand geleden. Het blijft hoe en waar dan ook een hoogst besmettelijk en onvoorspelbaar virus. Wel of niet vliegen? Wel of niet op een terras zitten? Het doet er niet toe wat er op de bordjes staat, het doet er veel meer toe wat je eigen waarde en gedachte erover is. En het doet er nog meer toe een ander de ruimte te geven en er anders over te denken of in te handelen.

Geef elkaar de ruimte. Iedereen doet wat ‘ie kan, wat bij hem past

Als ik zeg dat ik geen vlees eet, en bijvoorbeeld liever geen traktaties op school in plastic verpakking geef, heb ik meerdere malen lachend gehoord: “Maar jij rijdt wel met je Volvo naar je werk!” Ik betrap mezelf er ook op dat ik er wat van vind als ik op Facebook zie dat mijn nicht dit jaar voor de derde keer op vliegvakantie gaat. Maar ho, denk ik dan. Wellicht fietst zij wel elke dag naar haar werk, rijdt zij met haar enig kind in een klein duurzaam autootje, verbruikt minder luiers, en is haar carbon footprint aan het eind van de rit op deze planeet ook minder. En waarom moet iemand als hij één ding bewust doet, zoals geen vlees eten, dan ook gelijk de hele lijn van duurzaamheid volgen? Geef elkaar de ruimte. Iedereen doet wat ‘ie kan, wat bij hem past.

Black Lives Matter gaat me ook aan het hart. Mijn eerste gedachte is ook hierbij: geef elkaar de ruimte, wees verdraagzaam. Ja, we mogen bewuster worden. Ja, slavernij en VOC mogen in het onderwijs meer voor het voetlicht gebracht worden, zoals ook de holocaust, bijvoorbeeld. Maar waarom zo radicaal worden, en iedereen die geen actie onderneemt, of niet duidelijk zijn mening uit, meteen een racist noemen? Waarom geschiedenis doen verdwijnen? Waarom ondergang brengen aan kunst en cultuur, zoals nachtclubs en musea, waar het bestuur te eenzijdig blank is? Ik vraag me ook af of de radicaalste mensen op de barricades, of die dan ook geen muziek van Michael Jackson meer luisteren, omdat je dan pedofilie zou steunen. En of ze zich bewust zijn dat dat leuke shirtje dat ze dragen, Made in China, door kinderhandjes in verplichte arbeid is gemaakt, in de ergste omstandigheden, en dat ze daarmee een nieuwe vorm van slavernij ondersteunen?

De mens schreeuwt het hardst daar waar de meeste onmacht zit

Ik vind echt met heel mijn hart en ziel dat het systemisch racisme, zoals het nadeel wat er zou zijn bij sollicitatieprocedures, bij deurbeleid, allerlei vooroordelen, dat we daar echt bewuster van moeten zijn. Bewustwording begint bij lezen, gesprekken voeren en onderwijs. Ik volg de site van Wit huiswerk, die me heel dierbaar is. Zo breng ik het thema subtiel bij mij in huis binnen. Maar ik wil het zeker bij subtiel houden. Ik geloof echt, zoals James Baldwin zei, dat het benoemen van dingen, of in dit geval zwart zijn of wit zijn, maakt dat er een probleem is. Er is geen zwart of wit. Ik ben mens. Het gaat erom hoe je als mensen met elkaar omgaat. Waarom bestaat de behoefte om te onderdrukken? Zwart of wit was bij ons thuis vroeger nooit een onderwerp van gesprek. Niet omdat het niet bestond. Maar omdat het niet van invloed was op wat mijn ouders ons bij wilden brengen, namelijk: hoe ga je met mensen om?

Met de discussie van nu ben ik me ook bewust dat dat de luxepositie van mij/ons is: omdat ik wit ben heeft het ook nooit een gesprek hoeven zijn. Wij werden nooit benadeeld omdat we wit waren. En die bewustwording, van die luxepositie, ben ik bereid te onderzoeken. Maar pas nú, sinds donkere mensen mij leren dat Peter Pan zo’n fantastische Disney kleuterfilm is, omdat daar kinderen van allerlei kleuren in voorkomen, zie ik dat. Ik heb die film als kind wel vijftien keer gezien, maar dat nooit hoeven registreren. Net zoals het grootste schilderij dat in mijn ouderlijk huis altijd gehangen heeft, mega, megagroot. Ik zag altijd een boerenechtpaar op de voorgrond, met op de achtergrond hun akkers. Al veertig jaar zie ik dat ding! Pas op de laatste verjaardag van mijn tachtigjarige oom, zei een gast tegen mij: “Wat vind jij er nou van dat ‘ie donker is?” Ik zag het voor het eerst: de vrouw is blank, de man is donker. Een echtpaar. Ik vind het prachtig. Prachtig omdat ik het nooit zag, omdat het er bij ons in huis niet toe deed.

Wij werden nooit benadeeld omdat we wit waren

Mijn eerste vriendje was een jongen uit Ivoorkust. Mijn ouders hadden er wat over kunnen zeggen, vinden of vragen. Het enige wat ik alsmaar te horen kreeg, was dat hij zo graag lag op de bank, in plaats van te zitten. Nooit, never, is ooit maar benoemd of besproken dat hij donkergekleurd was. Mijn vriendje daarna was een Panamees. Die ging vreemd bij de vleet, was niet te vertrouwen. Ik was echter niet bij hem weg te slaan. Veel passie en verdriet was er. Toen hebben mijn ouders wel de woorden in de mond genomen: “Hij is natuurlijk van een andere cultuur, misschien moet jij je erbij neerleggen dat jij als Hollandse daar nooit helemaal gelukkig in zal zijn.” Dat kwam omdat ze zagen dat die relatie mij geen goed deed. Dat wij elkaar van mens tot mens niet rechtvaardig en/of gelijkwaardig behandelden.

Ik geloof echt dat die mensen die zich racistisch uiten, bijvoorbeeld in klassen of op speelpleinen, dat als het niet zou gaan om een kind van een andere huidskleur, ze dan iemand zouden kiezen met rood haar, of sproeten, of flaporen, of weet ik het. Die mensen vinden altijd wel iets om een ander pijn mee te doen. Die krijgen niet mee hoe je van mens tot mens gelijkwaardig en rechtvaardig met elkaar omgaat. En wat daarbij komt kijken is: verdraagzaamheid, elkaar de ruimte geven.

Mijn hart smolt, mijn taak volbracht: hij zag gewoon een mens

Ik besprak met mijn zoon een artikel over de tophockeyer Terrance Pieters. Het artikel ging over zijn ervaringen als enige donkergekleurde speler in een voor de rest blank topteam. Nadat ik het verteld had in kindertaal, vroeg mijn zoon of ik een foto kon laten zien van Terrance Pieters. Hij keek ernaar, nam hem op, en vroeg: “Maar waarom wordt hij gepest dan, mama?” Mijn hart smolt, mijn taak volbracht: hij zag gewoon een mens. Hij zag geen gekleurd iemand.

Hier in Spaarndam is het blanker dan blank. Mijn jongste was twee toen we hiernaartoe verhuisden. Toen ze drieënhalf jaar was, bracht ik haar naar de peuterspeelzaal, waar die dag een invalster was. Ze duwde haar gezichtje verlegen in mijn heup, heel schattig, en keek naar mij en ik vroeg  zonder erbij na te denken, maar onmiddellijk met spijt en bang voor het antwoord: “Wat is er meis?” Ze antwoordde vrolijk en onbevangen: “Nou, ze heeft zulk gek haar! Mijn haar blijft nooit zo staan!” Ik was opgelucht. Ik was heel even bang dat haar antwoord zou zijn: “Ik ben bang, want ze is zwart/ze is anders”, “Dat is zwarte Piet”, of whatever. Een van die antwoorden had ik pijnlijk gevonden, maar ook begrijpelijk. Maar ze zag alleen haar dat in de lucht bleef staan (afrostaartjes boven op het hoofd van de leidster). Poeh, ik kan eindeloos doorgaan over dit onderwerp. Mijn ontwikkeling hierin momenteel. Op het thuisfront, binnen mijn relatie, op mijn werk. Voor nu is het wel even genoeg.

Wat nu ook op Facebook en in de sociale media gebeurt, is het volgen van. Volgers. Dit brengt veel goeds, zoals #MeToo, of de Arabische lente. Maar andersom kan het ook veel kapot maken. Iets wat haast niet te geloven is, maar wat ik wel heb gedaan, is dat ik tegen mijn kinderen wel eens iets goeds heb gezegd over Hitler. Ik zei: “Hoe slecht zijn gedachtengoed ook was, hij had een visie, iets waar hij voor ging en in geloofde. Misschien zijn de mensen die hem volgden eigenlijk nog slechter, want ze dachten niet zelf na, hadden het niet zelf bedacht.” (Kader: het ging over de rol van Himmler en Heydrich in de Tweede Wereldoorlog.) Nu wordt er zo veel geroepen en geschreeuwd op sociale media. Er is zo weinig ruimte. Geen ruimte voor luisteren en begrip. Ik vind dat zeer beangstigend. In die zin kom ik weer terug bij de ouderen: zij hebben wat mij betreft het recht van spreken door al hun wijsheid en ervaring, maar waar is hun platvorm gebleven?

Al met al, verandering is goed. Altijd, daar ben ik van overtuigd. Het heeft alleen tijd nodig. Geef elkaar de ruimte, geef elkaar de tijd. Verdraag de onvrede. Verdraag de verontwaardiging van mensen. Verdraag de stilte als iemand even ergens niets van vindt. Korrels zout hebben tijd nodig om op te lossen, smaken te versterken, en een maaltijd smaakvoller te maken. Een maaltijd die eventueel ook als herinnering of ervaring voor herhaling vatbaar is. Zout direct in de mond nemen, of een ander in de mond gooien, geeft weliswaar een nare smaak, maar dat gaat ook weer voorbij en wordt snel vergeten.

Over de zorg ben ik nog helemaal niet begonnen. Maar het is tijd dat ik je wat stuur. Dus ik sluit af. Het spijt me dat mijn mail zo lang op zich liet wachten. Door de vakantie duurde het wat langer voordat ik terugschreef.

Veel groetjes en ik verheug me op jouw brief!

Mari Marchand