Ik had een kaart voor je geschreven met het idee om snel daarna een brief te schrijven, en deze sowieso snel ‘op de bus’ te doen. Soms loopt het leven anders. Diezelfde avond ging het mis bij mijn vader. Lang verhaal wat neerkomt op heel veel uitzaaiing en een breuk omdat het in z’n botten zit. Super pijnlijk, veel zorg, enzovoort, enzovoort.
Ik regel, ik doe, maar vergeet mijzelf
En ik schiet totaal in mijn mantelzorgrol. Ik regel, ik doe, maar vergeet mijzelf. Morgen daarom een verplichte vrije middag om bij te slapen én om de brief op de bus te doen. Ik ga op zoek naar rust, vooral in mijn hoofd, om snel weer een brief te schrijven, maar dan snap je de vertraging.
Dikke kuzzz,
Wilma
Valentijnsdag: een rotdag
Lieve Ineke
Vandaag was en is een rotdag.
Hoe een gebeurtenis een dag -in dit geval de dag van de liefde- compleet kan veranderen. Nu vandaag een jaar geleden is mijn vader overleden.
... het landt af en toe heel erg, zoals vandaag.
Een jaar voorbij, een jaar dat hij zijn kleinkinderen niet meer kan helpen met rekenen. Een jaar dat hij ons kleine meisje al niet heeft gezien. Hij was zo blij en trots op zijn kleinkinderen. Dat is hij nog steeds dat weer ik zeker. Maar het landt af en toe heel erg, zoals vandaag.
En dan vanmorgen doet mijn man een zelftest die positief is. Dus dat een beetje.
Ik kijk uit naar je volgende brief.
Met vriendelijke groet,
Ingrid de Vries-Weij
Nesjomme
Lieve Ingrid,
Wat fijn dat je het toelaat om je traumatische ervaring te verwerken. En wat een cadeautje dat je hierin steun hebt van je man. Doordat ik psychiatrisch verzorgende ben geweest (gesloten afdeling) gaan mijn gedachten uit naar je narcistisch getinte broer. Narcisme, zegt men (..) is een niet aangeboren hersenletsel. Ergens, in zijn ontluikende leven is dat ontstaan. Ik begrijp dat hier heel moeilijk mee te leven valt, voor jou, als zijn zus. Hij vindt zichzelf heel belangrijk en dat komt door een ernstig gebrek aan empathie. Het lijkt mij ernstig als je zonder enige emotie moet leven. Ik had het gisteren met een vriend over mijn begeleiding van iemand met borderline. Dat bestond onder andere uit zijn mentor en bewindvoerder zijn. Een persoonlijkheidsstoornis die vooral wordt veroorzaakt door psychologica fantastisca. Het pathologisch liegen. Een verzinsel wordt zó overtuigend gebracht dat men als 'burger' daardoor in zeer moeilijke omstandigheden kan geraken.
Een bevriende advocaat (Wim Anker) zei eens tegen mij; 'Wat jij doet is veel te zwaar, dat moet je niet willen. Het is een negatieve inbreuk op je leven. Er zijn professionals, laten die maar zweten.' Ik begrijp heel goed Ingrid en kan me inleven wat het voor jou en zijn verdere familie moet betekenen. En ik begrijp dat jij je zorgen maakt over het kleine meisje dat in deze ernstige warboel moet opgroeien. Er gaan stemmen op dat deze stoornis weleens erfelijk zou kunnen zijn. Is daar iets van bekend bij jou?
... jij, als 'gewone burger' mag blij zijn als je uitkering voor kerst binnen is. En meestal is dat niet het geval
Wat ik als heel triest heb ervaren in mijn tijd als bewindvoerder is: dat alle deuren voor mij opengingen. Van de belastingdienst, uitkeringsinstanties in Enschede en Hengelo, Leger des Heils, Maatschappelijk Werk en zelfs bij de Karelskamp, een gevangenis in Almelo en één in Doetinchem. 'Wat kan ik voor u doen? Loopt u maar door hoor. Ik ga zo naar huis maar voor u maak ik tijd.' Allemaal mooi, Ingrid, maar jij, als 'gewone burger' mag blij zijn als je uitkering voor kerst binnen is. En meestal is dat niet het geval. Ik heb bewondering voor je. En op een gegeven moment gaat het dekseltje van het potje, waar je nu in zit. Misschien helpt het als ik tegen je zeg: als er stront in dat potje is gegaan en het dekseltje gaat eraf, moet je niet verwachten dat er wat anders uit komt.
Lieve Ingrid, mijn steun en toeverlaat als het gaat om het technische gedeelte van mijn PC is C. Ik ben a- technisch. Ik doe van alles en ik probeer ook van alles maar technisch gezien blijf ik in de kinderschoenen staan. Ik heb het geaccepteerd. Mijn pc-vriendin is geweest en nu is er per ongeluk een aantal mails verloren gegaan waaronder de eerste brief die ik op jouw snelle reactie heb geschreven. Deze mail(s) zijn nergens meer terug te vinden, misschien wel maar C. komt maar een uurtje. Ik wil dus zeggen; als ik iets twee keer schrijf dan weet je waar het door komt. Ik kan het nu in ieder geval, niet meer teruglezen. Sorry daarvoor. Ons overig schrijven is bewaard gebleven, gelukkig.
Mijn druppel, of eigenlijk was de emmer al heel lang overgelopen, was hun zoon
Ik heb je, denk ik geschreven over mijn dochter. Een vrouw die denkt dat zij meer is dan haar moeder. Een vrouw die de concurrentiestrijd met mij wil aangaan. Maar ik ga deze strijd niet aan, met niemand. Zij had altijd commentaar op mij. 'Wat heb je nou weer aan?' 'Je moet andere schoenen kopen' 'Je mag mij niet begroeten, want door jouw lippenstift krijg ik een rare lip.' Enzovoort. Voor het huis waarin zij en haar man nu 23 jaar wonen, kwamen zij in het begin 20.000 gulden tekort. Een overleden vriendin van mij heeft ze dat enorme bedrag geleend zodat ze het konden kopen. Zij en haar man hebben nooit één cent terugbetaald.
Mijn zoon, haar oudere broer moest en moet vaak naar Frankrijk voor zijn werk. De man van mijn dochter vroeg of hij een keer mee mocht. Mijn zoon heeft het met zijn baas besproken en het was goed. Het was voor vier dagen. Het hotel werd betaald door de baas. Beide mannen blij. Mijn zoon gaat zijn schoonzoon ophalen om zeven uur. Mijn dochter wist niet dat haar broer beneden zat. Zij schreeuwde van boven; 'Heb je mijn lunch al klaar! Gistermorgen liep je ook te lanterfanten!' Maar haar man liep van beneden naar boven en van boven naar beneden. Mijn zoon vroeg; 'Wat ben je aan het doen?' 'Ik ben de was aan het doen. Ik moet het op de hand doen want de wasmachine is kapot. Er is geen geld voor een nieuwe.' 'Hoelang is hij al kapot?' 'Een week of zes.' Mijn zoon zei; 'Ik ben zo terug!' Een week later werd er een wasmachine bezorgd, die had mijn zoon voor mijn schoonzoon gekocht. Hij vond het verschrikkelijk dat al het beddengoed en kleding op de hand moest worden gewassen.
Drie weken later is mijn zoon na zijn werk naar mijn schoonzoon gegaan voor een bakkie. Die twee konden goed met elkaar overweg. En mijn dochter komt thuis. Twee volle tassen met kleding van H&M en twee paar laarzen. Mijn zoon vroeg waar zij dat van gekocht had? 'Gaat jou niks aan!' Mijn zoon zei later tegen mij dat hij nog net niet moest overgeven. Hij had al een slechte relatie met zijn zus. Haar gedrag naar mij, zijn moeder toe en haar kopen, kopen, kopen. Of mijn schoonzoon geen ruggengraat heeft, vroegen wij ons af. Zeker wel, maar hij is zo sterk, als er kortsluiting bij hem ontstaat, slaat hij haar het ziekenhuis in of nog erger. Dus hij houdt zich rustig. En zijn vader komt van Java en deze mensen reageren anders dan wij, Nederlanders doen.
Mijn druppel, of eigenlijk was de emmer al heel lang overgelopen, was hun zoon. Ze hebben twee kinderen, een dochter en zoon. Met mijn kleindochter ging ik in het voorjaar voor vier dagen naar Bergen, Noord-Holland en met mijn kleinzoon in de herfstvakantie. Daar heb ik ook Wim Anker leren kennen.
Als hij en ik nu eens voor één dag met het vliegtuig op en neer gaan naar Brussel of Berlijn of Parijs dan blijven we op het vliegveld en gaan we leuke dingen kopen, nemen we koffie met gebak en dan gaan we in de avond weer terug
Iedere keer als mijn kleinzoon en ik bij de Schipholtunnel reden ging hij vliegtuigen tellen. Op een keer vloog er een boeiing zó laag dat wij hem bijna konden aanraken. Zo leek het. 'Wat gaaf he oma!' Hij was zeven jaar toen wij voor de eerste keer gingen en veertien voor de laatste keer. En al die jaren keek hij vol verwachting naar de lucht of hij al een vliegtuig zag. Toen kreeg ik een prachtig idee! Als hij en ik nu eens voor één dag met het vliegtuig op en neer gaan naar Brussel of Berlijn of Parijs dan blijven we op het vliegveld en gaan we leuke dingen kopen, nemen we koffie met gebak en dan gaan we in de avond weer terug. Dan weet hij wat vliegen is. Wat het betekent om op te stijgen en te landen.
Er was geen vliegmaatschappij die dit aanbiedt, alleen de KLM. Voor één dag op en neer naar Berlijn kostte 775 euro voor twee personen. Poeh! Ik vertel het aan vriend Frans, hij is jaren geleden tijdens een vakantie naar Portugal zo verliefd geworden op het land dat hij er is gaan wonen. Ik vloog twee keer per jaar naar Porto waar Frans mij op stond te wachten. Hij woonde in St. Combe Dao in het midden van Portugal. Frans heeft ondertussen vleugels gekregen en verblijft in andere oorden. Hij zei; 'Dan kom jij toch met je kleinzoon. Gezellig en kan hij vliegen. Als je volgende week zondag komt en die zondag daarop weer terug vliegt, ga ik met jullie mee, want ik moet naar de tandarts in Almelo op dinsdag. Ik slaap wel bij jou in de logeerkamer. Hebben we een paar leuke dagen. Gaan we ook samen naar Almelo en daarna koffie met gebak.' Lieve Ingrid, dit was voor mij zo'n fijne dag om mijn vriendschap met deze lieve man te vieren dat ik direct naar mijn dochter ben gegaan. Ze was niet thuis. Ze was in het Twente Stadion. Haar man was zo blij! 'Wat leuk, dan gaat hij eindelijk vliegen.' Voordat ik het mijn kleinzoon ging vertellen, ben ik eerst naar de kamer van zijn oudere zus gegaan en heb het met haar besproken. 'Ja natuurlijk oma, leuk. Ik kom net uit Italië, ik heb gevlogen.' Ik ben toen naar mijn kleinzoon gegaan die ook op zijn kamer was en hij was me toch blij .'Ga ik echt vliegen? En helemaal naar Portugal. Wat lief van Frans. Dank je wel, oma.'
Ik was nèt thuis toen mijn mobiel afging. Het was mijn schoonzoon. 'Laat maar, zijn moeder wil het niet hebben.' Wat zeg je? 'Zij wil zelf volgend jaar als eerste met hem vliegen' zegt ze. 'Ze wil niet hebben dat jij dat doet.' Er knapte iets in mijn hoofd. Nu was ik helemaal klaar met mijn dochter. Ik ben later naar haar toe gegaan en zei; 'Jij mag wel heel erg hard gaan sparen wil jij met je zoon gaan vliegen. Je denkt toch niet dat er maar iemand in de familie is die denkt dat jij met je zoon gaat vliegen.' De ouders, zus en zwager van mijn schoonzoon bemoeiden zich ermee. De moeder zei; 'Wat ben jij voor een moeder dat je zoon niet met zijn oma naar Frans in Portugal mag vliegen? En jij denkt zeker dat het niet gebeurt. Dan heb je het mis, want Ineke gaat met hem naar Frans. En daarmee moet je het doen.' Toen gaf ze schoorvoetend toe. Maar bij mij was het einde verhaal met mijn dochter. Dat heb ik haar te kennen gegeven. Dat ik haar niet meer wil zien. Het is een kwestie van vertrouwen en als jij mij niet vertrouwt moet je opsodemieteren. Ik denk eerder dat het een ziekelijke jaloezie is, maar dat heb ik haar niet gezegd.
'Mooi he, oma. Gaaf!'
Tijdens de landing bij Porto maakte het vliegtuig een rare manoeuvre en ging bijna aan de grond, scheef hangen. Alle mensen: ooooohhhhhh! En wat zei mijn kleinzooon? 'Mooi he, oma. Gaaf!' Toen we thuis waren zei hij; 'Ik blijf naar je toekomen hoor oma, wij hebben zulke leuke dingen samen gedaan. Ik kan ook niet goed opschieten met mijn moeder. Alles moet voor haar zijn. Dag oma, tot later.'
Dat is zeven jaar geleden en hij komt bij mij, stiekem, anders gaat zijn moeder moeilijk doen en hem dingen verwijten. Mijn kleindochter woont sinds een paar jaar op zichzelf. Ze komt alleen bij haar moeder als ze geld nodig heeft. Ze komt vaak bij haar moeder. Mijn kleindochter is een afspiegeling van haar moeder. Eerst ik en dan nog een keer ik en dan… Ik zie haar niet. Ze komt niet bij mij. Ook goed. Maar als ik haar drie keer heb gefeliciteerd met haar verjaardag en ze reageert niet. Laat maar. Eens heeft zij haar oma nodig en dan moet ik diep nadenken of ik dat wel wil. Is mijn dochter ook narcistisch? Om dit alles kan ik met je meevoelen, Ingrid. Ik heb mij laten kwetsen, ik ben als oud vuil behandeld. Het heeft lang geduurd voordat ik deze stap kon zetten maar het is wel mijn kind. Ik heb tijden gedacht wat ik fout heb gedaan? Zij is niet achtergesteld bij haar broer, zij is opgevoed zoals ik dacht, goed op te voeden. Zit het in de familie? Nee. Ik ben er overheen. Mijn zoon ziet zijn zus ook niet. Hij is gekwetst door zijn zus die onbetrouwbaar blijkt te zijn.
Lieve Ingrid, het oponthoud. Ik kon je niet schrijven. Op maandag 27 september ben ik met vriendin C. vier dagen naar Egmond aan Zee geweest. Ik wilde haar de abdij in Egmond binnen laten zien. Niet de abdij zelf maar er is een winkel bij en zij winkelt graag. Misschien dat zij nog iets leuks religieus zag voor haar huis. Dus op woensdag naar de abdijwinkel. Ik parkeer mijn auto dichtbij, C. stapt uit en wordt ineens niet goed. Hevige hoofdpijn en misselijk. Zij heeft aan mijn arm gelopen en in de winkel vijftien minuten op een stoel gezeten. Toen ging het wel weer. Zij heeft iets moois gekocht. Ik ook.
Een week later: C. gaat op de donderdagavond bridgen. De volgende dag, vrijdag belt een van haar zoons altijd om af te spreken voor de zaterdag. Dan komt hij bij haar voor een weekend vanuit Amsterdam. Zij heeft haar oudste zoon met vrouw en kinderen in Londen wonen en het jongste kind, een meisje ook in Amsterdam. Dus de zoon die vrijdagmiddag belde is de middelste en de liefste. De eerste keer dat hij belde was om half twee in de middag. Ieder uur daarna belde hij tot en met negen uur in de avond. Hij is als de sodemieter op de trein gestapt en was rond middernacht in de straat van zijn moeder. Sleutel en de deur openen. Hij vond zijn moeder op de grond tussen de keuken en de woonkamer. Haar tanden waren al zwart en zij had een dodenmasker. 112 gebeld die een kwartier later ter plekke waren. Ziekenhuis Almelo, zoon mee. Hersenscan gemaakt, geen TIA of CVA maar haar hart. En een gebroken heup. Als de zoon twee uur later was gekomen of het had gelaten dan had zij vleugeltjes gekregen.
Zij heeft een week in het ziekenhuis gelegen en revalideert nu hier in Hengelo. Op het kantje! Hetzelfde euvel als toen in Egmond maar nu ernstiger. Zij heeft 30 uur op de grond gelegen. Het leven van C. is tot nu toe een leven geweest van een beekje dat kabbelt tussen het riet door. Een man met een goede baan bij grote bedrijven. Zij hoefde maar te vragen en het was goed. Haar man is drie jaar geleden op mijn verjaardag overleden. Wij hebben samen een urn uitgezocht en verder is alles netjes verlopen. C. praat niet. Zij was in rouw maar praat niet over haar verdriet. Waarom zou ze ook. Marchanderen is een goede uitkomst. Dus zij loopt ook niet. De therapeut zegt dat zij allang klaar is om te lopen, maar waarom zou ze? Ik ga twee keer per week naar haar toe. Op de dinsdag en vrijdagmiddag. Eind december mag ze naar huis, maar dan moet ze wel gaan lopen.
Als je haar wilt leren kennen moet je verdomd goed opletten op wat ze niet zegt
Het leven haalt je altijd in. Het leven laat zich niet dwingen. Je komt voor jezelf te staan, hoe oud je ook bent. Onze levens verschillen. Waarin ik heb moeten strijden voor mijn bestaan heeft zij… Wij zijn zo verschrikkelijk anders in ons denken en doen en dat maakt dat wij elkaar liefhebben. Als je haar wilt leren kennen moet je verdomd goed opletten op wat ze niet zegt. Ik ben niet iemand die weg loopt voor de confrontatie. Meestal weet ik zo langzamerhand wat ze zegt maar niet uitspreekt. Af en toe ga ik die confrontatie aan maar vooral om haar te bevrijden van haar opgekropte gevoelens. Wij, in haar omgeving vragen ons af of zij ooit bereid is om weer te gaan lopen. Vanaf de dood van haar man heeft zij het zelf moeten doen en dat valt haar zwaar. Een schat van een vrouw. Een vrouw die zich wat laat leren want 'Jij weet zoveel Ineke.' Ja Ingrid, door schade en schande heb ik mijzelf heel wat moeten aan- en afleren met een papa met PTSS. Ik ben hem dankbaar, nu. Dit was het oponthoud lieve Ingrid. Ik moest er voor haar zijn.
Over papa's. Als eerste wil ik tegen je zeggen dat wij samen nesjomme hebben. De verbondenheid door gebeurtenissen in ons leven die ons alter ego verborgen heeft gehouden tot het moment dat daar de tijd was dat wij elkaar in schrift mogen ontmoeten. De tijd dat wij onze verbondenheid met elkaar mogen delen. De pijn mogen voelen, het cadeau dat op je wacht als je de pijn voorbij bent. Een cadeau dat je leven voorgoed verandert. Je weet wie je bent, je weet waartoe je in staat bent. Calvijn en Luther hadden dezelfde verbondenheid. Hun levens liepen parallel maar zij hebben elkaar nooit ontmoet al wisten zij van elkaars bestaan. Zij hebben zo de mystiek levend gehouden.
Mag ik mij voorstellen mooie dame, mijn naam is Theo
Wat een indringend verhaal van je vader. Hij, die je het leven heeft gegeven. Ik heb gehuild doordat jij zo sterk bent om het met mij te delen. Je hebt hem 24 jaar niet gezien en toen was hij er! Jij, als zijn dochter mocht bij zijn overlijden zijn. Is dit nu wat ze een wonder noemen. Jouw wonder zou ook mijn wonder kunnen zijn. En ik huil. Ik was net veertien jaar en kreeg tien gulden in de week. Daar kon ik van naar de kapper en kleding kopen. Ik kon en kan heel goed met geld omgaan, maar ik wilde wel vijf gulden meer. Dan kon ik ook bloemen kopen voor mama en haar af en toe een cadeautje geven. Mijn Harlingse mama zei tegen mij; 'Als je meer geld wilt hebben, ga je maar bij een mevrouw huishouden doen. En dan weet je ook wat werken inhoudt.'
Ik had werk gevonden bij een mevrouw die rechter was bij de rechtbank aan de Keizersgracht. Op dinsdag, mijn eerste dinsdag, legde zij geld op de schouw, want de slagersjongen kwam in de middag vlees brengen. De bel! Ik doe open en wij stonden samen aan de grond genageld. Na een tijdje pakte hij mijn hand en zei; mag ik mij voorstellen mooie dame, mijn naam is Theo. Zijn blanke huid veranderde in een soort van rozerood en daarna in donkerrood. En weg was hij! Ik was van de kaart, ik voelde wat ik nog nooit gevoeld had. Ik heb mijzelf tot de orde geroepen want engelen bestaan niet, want hij had helemaal geen vleugels. Toen ik om vier uur klaar was met werk stond hij mij op te wachten. Had hij dan toch stiekem vleugels maar heeft hij ze opgevouwen? Wij waren verliefd. Niet zomaar, wij hadden het gevoel dat wij elkaar eerder ontmoet hadden. Onze geesten waren met elkaar verbonden en wij mochten elkaar (weer) ontmoeten.
Het is ons moeilijk gemaakt, zeer moeilijk en triest. Toen ik de eerste keer werd voorgesteld aan zijn vader in Monnickendam was het eerste dat hij vroeg; ben je katholiek? Mijn zoon is katholiek opgevoed en ik duld geen ander geloof in mijn familie. Nou, zeg op! Ik vertelde hem dat mijn moeder protestant was, een moeder uit Friesland. Ik vertelde hem dat mijn vader een Joodse moeder had en haar man, mijn opa katholiek was. Ik vertelde hem dat mama en ik van elkaar hielden als moeder en dochter en dat ik mij daardoor meer protestants voelde dan katholiek of Joods. Mijn vader met zijn PTSS en de vader van Theo hebben het ons zo moeilijk gemaakt, hebben ons zo vernederd en gekwetst dat onze liefde wel voor eeuwig zou zegevieren, maar dat wij afscheid van elkaar moesten nemen. Theo en ik in rouw plus mama die achter onze liefde stond. Maar vrouwen hadden geen stem, toen. Ik vluchtte uit huis door te trouwen. Het enige positieve en gelukmakende gevoel dat ik toen had, waren mijn kinderen.
Een dierbare, nu overleden vriend van mij in Amsterdam was naast zijn werk als Inspecteur Ziektewet, KNVB scheidsrechter. Ik was die vrijdag bij hem in 1996. Hij moest die volgende dag een belangrijke voetbalwedstrijd fluiten, of ik meeging? Ik had een afspraak met de buurvrouw van hem. Wij zouden naar de Bijenkorf om te winkelen en koffie met gebak te nemen natuurlijk. Peter, mijn lieve vriend, een homo, kwam om half vijf thuis. Hij zei; ik ga vanavond naar de buren, een pilsje halen en jij blijft hier want je krijgt bezoek. Wie dan? Geen antwoord. Dat was Peter, niet doorvragen. Mag ik wel vragen hoe laat? Ja dat mag, poppedein. Om acht uur. Het was zeven uur, half acht, Peter was al weg. Na een uur keek ik op de klok en was het vijf over half acht. De tijd kroop. Ik dacht aan Einstein en zijn relativiteitstheorie. Eindelijk, na eeuwen was het acht uur en ging de bel. Ik doe de buitendeur open en daar stond Theo.
21 jaar getrouwd maar volkomen vreemden van elkaar
Later vroeg ik of Peter en Theo elkaar kenden? Nee, totaal niet maar er was een inspecteur voetbal en daar kwam Peter mee aan de praat. Hij vertelde dat zijn vriendin niet mee kon komen en het ene woord haalde het ander uit. Theo had gezegd; maar dat is mijn poppenjurk die bij jou is. Dat was zijn koosnaam voor mij. Na dertig jaar waren Theo en ik weer bij elkaar. Ik gescheiden en in Hengelo, hij in een zeer slecht huwelijk. Ik kwam bij hem thuis in Monnickendam. Zijn vrouw vroeg niets. Zij was goed voor mij. Ik was er de weekenden en zij kookte voor mij. Ik zag, als zij langs elkaar heen liepen dat er nog net geen kortsluiting ontstond. 21 jaar getrouwd maar volkomen vreemden van elkaar. Theo was ziek. Zwaar diabeet, hartprobleem en spataderen als trossen hangend aan zijn benen van het lange staan, het vele werk. Het Wapen van Monnickendam was van hem, een bierhuis aan de Raadhuisstraat en hij runde een discotheek aan de Korte Leidsedwarsstraat. Impotent was hij ook. Het geeft niet lieve schat, wij zijn niet van het lichaam, wij zijn van de geest. Theo huilde en ik huilde met hem mee. Door de week belden wij. Theo belde na middernacht. De zaken waren gesloten en in de discotheek nam zijn 'eerste man' de honneurs waar.
Het is vier maanden later, 19 november. Ik leg de telefoon neer want Theo is van mening dat ik mijn slaap nodig heb. Wij hebben het in dit gesprek gehad over zijn voornemen om zijn vrouw te vertellen dat hij wil scheiden. Dat wilde zij al heel lang maar doordat zij in gemeenschap van goederen getrouwd waren, wilde zij alles hebben. Vooral de opbrengst uit de zaken. Theo vond dat op zijn zachts gezegd onprettig, maar nu was hij over de streep. Als ik het weekend zou komen zou hij het haar zeggen. Ik gaf hem kracht om dit te doen, zei hij. Ik word dezelfde nacht wakker van de telefoon. Het is half drie. Oh, Theo! Ik neem de telefoon op en zeg; Dag lieverd, ben je wat vergeten te zeggen? Het is ijzig stil aan de andere kant. 'Dag mevrouw, u spreekt met ziekenhuis Purmerend. Uw Theo is net binnengekomen. Het gaat slecht en hij heeft om u gevraagd. Kunt u zo snel als mogelijk komen?'
'Poppenjurk, ik val, hou me vast, ik val'
Mijn gevoel verlaat mij en ik handel. Ik bel mijn lieve zoon uit zijn bed, vertel wat er aan de hand is. Binnen een kwartier zitten wij in de auto. Bij Amersfoort worden we aangehouden door politie. Of wij willen vliegen want dan zitten we toch in het verkeerde voertuig. Mijn zoon zet de auto aan de kant en stapt uit. Ik zie hem met gebaren vertellen wat er aan de hand is. De politieman haalt een apparaat uit zijn binnenzak en ik zie dat hij in het apparaat praat. Nog geen twee minuten later voegt een motoragent zich bij hem. Wij krijgen een escorte naar Purmerend. We vliegen weer. Bij aankomst vlieg ik uit de auto en ren naar het ziekenhuis. Mijn zoon bedankt de agenten hartelijk voor hun bewezen diensten. Zoeken, waar moet ik zijn? Een verpleegkundige loopt op mij af en vraagt of ik 'poppenjurk' ben. Loopt u maar mee. Mijn zoon komt ook binnen. Gangen door, trappen op. Nog een lange gang en dan een deur die zij voor mij open doet. Daar ligt hij, wit als het laken. We hebben met elkaar gepraat, Theo stamelde, ik praatte. Ik sla mijn armen om hem heen. Opeens gaat hij rechtop zitten. 'Poppenjurk, ik val, hou me vast, ik val', en hij sterft in mijn armen. Op de klok is het half zes. De tijd dat ik geboren ben. Vrijdag 5 juli om half zes.
De deur gaat open en een dokter stapt binnen. Kijkt naar Theo, voelt en condoleert mij met dit grote verlies. Zie ik nu een krinkeltje boven het levenloze lichaam van Theo? Is het zijn moeder die hem komt halen en hem meeneemt naar groene, vredige oorden zonder pijn, zonder verdriet. Het is zes uur als ik voorgoed afscheid neem van mijn liefde door de eeuwen heen. Je bent nog net zo mooi als toen, heeft hij gezegd. Mijn liefde voor jou is nog net zo als toen, heeft hij ook gezegd. Ik doe de deur achter mij dicht. Het wordt donker om mij heen. Ik ben flauwgevallen. Als ik weer bijkom wil ik naar Theo. De deur open en een leeg bed. Ik schreeuw alles bij elkaar. Waar is hij? Het wordt mij rustig uitgelegd. Twee keer per jaar, twintig jaar lang reed ik naar Monnickendam om zijn graf te verzorgen. Er was weer niemand geweest. De reden dat ik Theo weer mocht tegenkomen was een teken dat ik bij zijn sterven aanwezig mocht zijn. Jij zag jouw vader na vierentwintig jaar weer terug. Was dat een reden dat jij bij zijn zijn sterven mocht zijn. Zijn wij gelukskinderen? Is het onze Pyrrusoverwinning? Wij mochten bij een sterven zijn en tegelijkertijd kregen wij een groot verlies te verwerken. Wij hebben iemand verloren en mogen wij daarom deze strijd aangaan om onszelf te vinden?
Lieve Ingrid, mijn mail geeft een pinkeltje. Een teken dat het vol is. Ik kijk uit naar je brief, als je tijd hebt om te schrijven. Later zal ik je vragen over je politieke ambitie. Pas goed op jezelf.
Liefs, Ineke
De dood, zo ver weg en opeens toch zo dichtbij
Het leven is eindig.’
Deze zin spookt nu al weken door mijn hoofd, om precies te zijn, sinds vrijdag 3 juli. Die dag was ik met mijn moeder mee naar het ziekenhuis voor de uitslag van het onderzoek. De chirurg windt er geen doekjes om: “Ik heb slecht nieuws voor u. De kanker is weliswaar niet uitgezaaid, maar er zitten te veel slechte plekjes om nog te kunnen opereren of bestralen. We kunnen u helaas niet meer beter maken...”
Mam schrikt, ze wankelt haast een beetje op haar stoel. Ze herpakt zich en zegt dat ze het al een beetje voelde aankomen. Dat ze al langer het gevoel heeft dat ze in reservetijd leeft. Toch is mijn nuchtere moeder zichtbaar van haar stuk. De arts licht verder toe: “Natuurlijk gaan we er alles aan doen om de groei te remmen, om zo lang mogelijk een goede kwaliteit van leven te behouden.”
Pfff. Ik weet niet wat ik had verwacht, maar ook ik was hier niet op voorbereid. Vorige week waren we nog zo blij dat het niet was uitgezaaid. Nu is ze opeens ‘uitbehandeld’. Wat een kutwoord! Ik krijg het nog steeds niet goed over mijn lippen.
Mijn veerkrachtige moeder, als ze geen kanker had kon ze wel 97 worden.
Natuurlijk is het leven eindig. Daar ben ik me van bewust sinds mijn oma vrij jong nog, op haar zestigste, overleed. Ik was zeven. Mijn moeder is 87, dus ik kan niet zeggen dat het niet eerlijk is. Je moet ergens aan doodgaan nietwaar. Toch komt dit onverbiddelijke nieuws hard binnen. Mijn veerkrachtige moeder, als ze geen kanker had kon ze wel 97 worden.
Twaalf jaar geleden kreeg ze voor het eerst borstkanker. Toen leek het bijna een routinezaak. Ze werd bestraald en kreeg een borstsparende operatie (hoewel de borst er van haar wel af had gemogen). De behandeling ging – zeker voor mijn zus en mij op afstand – vrijwel geruisloos voorbij.
Twee jaar geleden verliep heel anders. Enkele weken na de laatste mammacare-controle ontdekte ze zelf toch weer een gek plekje op dezelfde borst. Na allerlei onderzoeken bleek dat de kanker nu niet in één maar in twee borsten zat. Het was alsof we met z’n allen in een rollercoaster stapten.
Het ene moment twijfelden de deskundigen of ze er op deze leeftijd überhaupt nog niets aan konden doen. Bij het volgende consult stelden ze voor om beide borsten te amputeren. Uiteindelijk werd het één borst eraf, de andere borstsparend, en daarna tig keer op en neer naar het AMC voor warmtebestraling.
De geriater oordeelde dat het met de hoofden (van zowel mijn moeder als mijn vader) wel goed zat.
Of ze eerst nog wel even langs de geriater wilde om het risico op een delier te beoordelen. “Dat ga ik echt niet doen,” zei mijn moeder. “Protocol,” zei mijn vader. De geriater oordeelde dat het met de hoofden (van zowel mijn moeder als mijn vader) wel goed zat. “Ik verwacht u hier na de operatie niet meer terug te zien.”
Inmiddels is voor de derde keer borstkanker geconstateerd en zijn er alweer een paar weken verstreken sinds die fatale diagnose: “We kunnen u helaas niet meer beter maken.” Alles leek anders, terwijl er feitelijk niet zoveel veranderd is. Ze krijgt pillen en injecties om de groei te vertragen. Een prognose kunnen ze niet geven. De huisarts sprak over een paar maanden. De oncoloog denkt dat ze de kerst wel gaat halen, misschien zelfs die van 2021 wel.
Mijn vaders ogen gaan tegelijkertijd hard achteruit. Als het zo doorgaat is hij over een jaar praktisch blind. Voor een man voor wie de wereld zijn werkterrein was, is de groeiende afhankelijkheid die hiermee gepaard gaat een bijna ondraaglijk gelag. We dachten – hoopten – allemaal, dat mam hem zou overleven. Hij kan helaas niet meer voor zichzelf zorgen. Het kan nog steeds, zegt 'ie zelf ook. Of misschien gaan ze toch nog samen. Dat zou ik dan wel weer eerlijk vinden. Ze zijn immers ook een dag na elkaar geboren.
De dood, zo ver weg en opeens toch zo dichtbij. Ik weet niet zo goed hoe ik me ertoe moet verhouden. Begin dit jaar waren we op vakantie in Oaxaca, Mexico. Daar is de dood onderdeel van het dagelijks leven. In symbolen (doodshoofden waar je maar kijkt), cadeaus voor de overledenen te koop op iedere straathoek en zelfs feesten: de jaarlijkse Dag van de Doden.
Wij (in het westen) hebben van de dood iets zwaars gemaakt.
Na terugkomst in Nederland kijken we de Pixar-animatiefilm Coco die zich afspeelt op el Dia de Muertos. Wij (in het westen) hebben van de dood iets zwaars gemaakt. In Mexico herdenken en eren ze overleden familieleden en vrienden door met ze te feesten. Alsof ze er weer even bij zijn.
Het leven is eindig. Het gekke is dat dit opeens overal opduikt. Zoals in ‘Uit het leven van een hond’ van Sander Kollaard, dat ik net uit heb. Hoofdpersoon Henk koestert de dood als een zegen, op basis van een eenvoudige economische wet: “Waarde komt met een beperking, in duur in omvang, in aantal. Eindigheid geeft het leven waarde. Daarbij (zo denkt hij weleens in een knusse bui): is de dood niet onze trouwste metgezel? De dood is er altijd, vanaf het prilste begin, zoals onze schaduw, en hij blijft met elke stap bij ons, ademtocht na ademtocht, in voor- en tegenspoed, om ten slotte de laatste snik van onze lippen weg te nemen, en ons aldus het geschenk te geven van een eindig leven.”
‘De waarde van het leven als economische wet,’ dat klinkt dan wel weer heel zakelijk. ‘Het geschenk van een eindig leven’, dat spreekt me dan wel weer aan en ik herken het wel een beetje bij mijn ouders. “Ik heb een mooi leven gehad”, zei mijn vader op zijn tachtigste al. Ik vind dat een geruststellende gedachte die maakt dat ik de naderende dood beter kan accepteren. Wat niet wegneemt dat ik het lastig vind hoe er mee om te gaan.
Voor mijn ouders. En wat betekent het voor mij? Deze zoektocht zal nog wel even duren.
----
Hoogste tijd om mezelf eindelijk voor te stellen. En excuus voor dit enorme relaas hierboven. Het moest eruit. Bleef maar door mijn hoofd cirkelen. Dan is het fijn om het op te schrijven, aan iemand, aan jou dus. Waarbij ik me realiseer dat het gek is dat we nog helemaal niet hebben kennisgemaakt. Bij deze.
Quarantaine in een grote-mensen-huis met een tuin, aan de rand van de Kennemerduinen, op steenworpafstand van het strand, is bepaald geen straf.
Ik ben Petra. Vijftiger. Vorig jaar nog Amsterdammer (nou ja, surrogaat dan, maar ik heb toch bijna twintig jaar in Amsterdam gewoond). Nu alweer een jaar in IJmuiden samen met mijn vriend. We hadden het niet beter kunnen timen. Quarantaine in een grote-mensen-huis met een tuin, aan de rand van de Kennemerduinen, op steenworpafstand van het strand, is bepaald geen straf.
Waarom IJmuiden, vraagt bijna iedereen. Soms nieuwsgierig, een ander vol verbazing. Wij wilden meer groen en dichterbij zee (Mijn vriend is fervent sportvisser in zout water). Ik wilde vooral ook meer tijd om te vertragen.
Corona heeft die vertraging een extra duwtje gegeven.
Ik werk als facilitator van veranderprocessen. Normaal gesproken in zaaltjes met tien tot meer dan honderd man. In de afgelopen maanden vooral online, via Zoom of Teams of Skype en diverse online communicatietools. Ik werk met name in het sociaal domein (zorg, eenzaamheid, participatie), natuur en klimaat (waterstof), ontwikkelingssamenwerking en hoger onderwijs. Aan vraagstukken met vele actoren en factoren die elkaar wederzijds beïnvloeden en constant in beweging zijn. Complexe vraagstukken. Ik ben sinds 2013 één van twaalf maten in een maatschap. We ontwerpen en faciliteren dialoogprocessen om uiteenlopende perspectieven samen te brengen op zoek naar gedeeld belang, voor de realisatie van gedeelde ambities.
Een beetje het cirkeltje rond: beelden, woorden en cijfers.
Ik kom uit de communicatie. Heb in Boston Business Communications & Public Relations gestudeerd. Daarna bedrijfskunde (MBA) in Barcelona. En ik ben van oorsprong docent beeldende vakken. Een beetje het cirkeltje rond: beelden, woorden en cijfers. Voor sommigen een vreemde combi; ik gebruik het allemaal in mijn huidige werk.
Brieven schrijven herinnert mij aan de tijd dat ik in het buitenland woonde (tussen 1987 en 1996). Toen schreef ik regelmatig lange brieven aan mijn ouders en soms aan mijn zus. Ik vond het een fijne manier om te delen wat ik meemaakte. Een brief kan overal over gaan, hoeft geen kop of staart te hebben. Het kan beschrijvend of beschouwend zijn. Ik schrijf graag om te reflecteren. Om te wroeten in mijn gedachten, soms een laagje dieper te gaan om de essentie boven te laten drijven. Soms lukt dat, soms ook niet.
Bij onze maatschap werken we ook veel met verhalen. Niet zozeer als klassiek communicatiemiddel (mooie verhalen om mensen te overtuigen), maar als dialoogmethode en als onderzoeksinstrument om ervaringen uit het verleden te delen en hiervan te leren.
We hebben ook twee keer een writeshop georganiseerd. Een collectief geleid schrijfproces om te reflecteren op het omgaan met complexe vraagstukken. Was superleuk om te doen, mede ook omdat we na de eerste writeshop een collectieve verhalenbundel hebben gepubliceerd.
Een brief schrijven voelt vrij, omdat het overal over mag gaan en omdat ik jou nog helemaal niet ken.
Toen ik hoorde over dit brievenproject was ik meteen enthousiast. Omdat brieven schrijven een vertraagde vorm van dialoog is. Ik ben een langzame denker, mijn gedachten vormen zich gaandeweg. Een brief schrijven voelt vrij, omdat het overal over mag gaan en omdat ik jou nog helemaal niet ken.
Ik ben nieuwsgierig naar wie jij bent, wat je doet en wat je beweegt. Ik vind het leuk om schrijvend ideeën en gedachten te onderzoeken en mijn overtuigingen te laten challengen. Dus feel free om kritische vragen te stellen en me uit mijn bubbel te trekken als ik dingen beweer die jij heel anders ziet, of misschien hoogdravend of juist naïef vindt.
Nou, dit is het wel voor mijn eerste brief. Nog niets over de toekomst, ‘de samenleving over zeven jaar’. Dat komt de volgende keer wel. Het heden neemt me op dit moment nog te veel in beslag. Omdat het intens is, maar ook omdat ik wil genieten – met mijn ouders – van wat er nu is.
Geniet op Corfu. Ik geniet hier in mijn achtertuin. Groet, Petra
Cookie-instellingen
Wij gebruiken cookies om de functionaliteit van onze website te verbeteren.
Functioneeel
Altijd actief
Het opslaan van de gegevens is noodzakelijk voor het legitieme doel van het leveren van een door abonnee of gebruiker uitdrukkelijk gevraagde dienst, of met als enig doel de overdracht van communicatie via een elektronisch communicatienetwerk uit te voeren.
Preferences
The technical storage or access is necessary for the legitimate purpose of storing preferences that are not requested by the subscriber or user.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.The technical storage or access that is used exclusively for anonymous statistical purposes. Without a subpoena, voluntary compliance on the part of your Internet Service Provider, or additional records from a third party, information stored or retrieved for this purpose alone cannot usually be used to identify you.
Marketing
De technische opslag of toegang is vereist om gebruikersprofielen aan te maken om advertenties te verzenden, of om de gebruiker op een website of op meerdere websites te volgen voor vergelijkbare marketingdoeleinden.