Van de hak op de tak
Dag John,
Het is een beetje gek, zomaar een brief schrijven, maar je moet ergens beginnen.
Marilien en Carin gaven wat richtlijnen en daar zal ik me aan proberen te houden. Proberen, want je moet weten dat ik de neiging heb van de hak op de tak te springen. Ik associeer, maak soms zinnen niet af en niet iedereen kan me volgen als ik te hard ga.
Lastig soms voor anderen, iets om aan te werken, zeggen ‘ze’, maar eigenlijk wil ik dat niet, want vrijuit associëren, vind ik ongeveer het leukste wat er is.
Vooruit kijken naar het na-corona tijdperk, terugkijken. Dat vraagt om iets meer weten over hoe ik in de wereld sta, wat mij heeft gevormd, denk ik. Toen ik iets over mijzelf moest schrijven voor de match, greep ik – oude gewoonte van werkenden- naar mijn cv. Dat beslaat in beknopte vorm bijna vier kantjes en vertelt veel over wat ik gedaan heb en nog doe. Maar ben ik wat ik gedaan heb/doe?
Toen ik in 2017 stopte met werken om redenen die ik later vertel, merkte ik dat ik inderdaad een beetje geworden was wat ik deed, mijn status, voor wat die waard was, samenviel met mijn werk.
Omdat Ik niet stopte na zorgvuldig afbouwen, kwamen al snel de vragen. Natuurlijk was er eerst het nagenieten van het afscheid. De prachtige film die mijn collega’s maakten, het liber amicorum dat ons grafisch bureau samenstelde, alles was even ontroerend en lief. Maar als dat allemaal zo fijn was, waarom was ik dan in godsnaam weggaan? Wat lag er nog voor me, wie zou ik zijn zonder mijn werk?
Het antwoord op de vraag waarom ik abrupt stopte, is simpel. Mijn gezondheid ging achteruit. Ik kon niet een beetje minderen, ben teveel van alles of niets.
Het antwoord op de vraag wie ik was/ben en zou zijn zonder mijn werk, is lastiger. Na mijn afscheid sprak ik nog lang over ‘ons’ als ik het over mijn werk had, bewaarde van alles, tastbare bewijzen van wat ik gedaan had, voor mijn archief. Had me ook aangemeld voor twee vrijwilligersprojecten met oud-collega’s en probeerde een nieuw ritme te vinden. Moeilijk, want mijn werk betekende ook mijn contacten en vooral uitdagingen en kansen.
Die laatste vraag had ik me eerder gesteld in een klein dagboekje uit de periode dat ik ziek werd.
Er is veel gebeurd in de laatste maanden, zoals er veel gebeurd is in de laatste jaren. Bijzondere dingen, grote, belangrijke dingen, fijne, nare en zelfs gebeurtenissen die je op je grondvesten doen schudden. Heel veel om te verwerken, maar misschien hoeft dat helemaal niet. Misschien moet je gewoon doorgaan met leven, op het ritme van de dag en dat van de seizoenen. Dat is een rustgevend ritme dat helpt om orde op zaken te stellen in je hoofd en je hart. Dat hoofd van mij kan malen als een molen in een storm, niet aflaten, draaien, draaien, tot je er duizelig van wordt.
Met je hoofd proberen greep te krijgen op je hart, in woorden vangen wat je bezighoudt. Dat is heel moeilijk als het om je diepste gevoelens gaat. Mijn hart heeft het zwaar gehad, maar het kent de klappen van de zweep al heel lang en dat heeft geholpen
Opsommen wat er gebeurd is , lijkt me onzinnig. Ik wil wel stilstaan bij wat belangrijk is.
Stilstaan bij wat er gebeurt, gebeurd is, maar alleen als het nodig is om beter te begrijpen, niet om in het verleden te blijven hangen. Vooruit kijken, omdat het gras misschien groener is aan de andere kant van de heuvel. Niet omdat ik plan hoe mijn toekomst moet worden. Ik laat me meevoeren door de stroom.
Ik realiseerde me dat gepensioneerd zijn ook de mogelijkheid biedt om zomaar anderen te helpen. En zo kon het gebeuren dat we de afgelopen jaren heel veel voor zieke anderen hebben gezorgd. Met liefde. Natuurlijk kwamen ook die dingen zomaar op ons pad, kon ik opnieuw geen ‘nee’ zeggen, maar het antwoord op de vraag wie ik ben, kreeg een nieuwe dimensie.
En de vraag wat er voor me ligt behoeft geen antwoord. Dat zie ik wel. Misschien klinkt dat wat te flegmatiek. Want ik heb wel wensen en zit vol ideeën over hoe het anders, beter kan. Zoals ik nog steeds idealen heb. Al was het maar voor onze kinderen en onze twee prachtige kleindochters.
De vrouw die van zichzelf is
Maar daarover moet ik -denk ik- in een volgende brief schrijven. Nu vind ik dat ik je nog een en ander verschuldigd ben over mijn wortels. Die hebben me gemaakt tot wie ik ben: Elise, de vrouw die van zichzelf is ( vrij naar mijn favoriete Gouden boekje, Meneer de Hond).
Ik ben geboren in Haarlem in een gezin met twee lieve, creatieve ouders, die helaas te jong stierven. Vijf jaar na mij kwam gelukkig nog een zus. Toen zij vijftien was, overleed onze moeder op zesenveertigjarige leeftijd.
Gelukkig kende ik mijn man toen al. Hij was mijn instructeur op het zeilkamp waar ik na mijn eindexamen naar toe ging en die vakantieliefde bleef.
Omdat mijn moeder kort daarna ziek werd, bleef ik thuis wonen en koos ik voor een opleiding voor de akte Nederlands MO-A. Dat kon namelijk gewoon in het gebouw van de pabo in Haarlem. Daarna begon ik aan mijn eerstegraads (MO-B) in Utrecht. Het overlijden van mijn moeder had echter zo veel veranderd thuis, in ons leven, in mijn leven, dat ik besloot mijn opleiding in Utrecht af te breken en les te gaan geven.
Na ons huwelijk verhuisden we naar Rijswijk. Mijn man, ook leraar, ging les geven in Scheveningen en ik in Rijswijk zelf. Na twee jaar werd onze zoon geboren en bijna drie jaar jaar later volgde onze dochter, die in Hengelo werd geboren, de stad waar we nu nog steeds wonen.
In Hengelo stortte ik me de eerste jaren op allerlei vrijwilligerswerk: op school, maar ook in de gezondheidszorg. Toen de kinderen groter werden ben ik weer les gaan geven. Daarover schreef ik al iets in mijn korte introductie voor de match.
Net als mijn vader was ik dol op afwisselend werk. En ik ben nieuwsgierig. Naar mensen, naar hun drijfveren, naar morgen.
Genoeg over mij. Jouw werk is fascinerend. Ik vroeg me af of ik wel een boeiende brievenpartner voor je zou kunnen zijn, wat Marilien wegwimpelde. Je schrijft dat je je vrouw verloor. Dat zal deze periode eenzamer maken.
Zou je vanuit historisch perspectief ook nieuw licht kunnen laten schijnen over deze pandemie?
Bij medisch historicus denk ik aan boeken die ik met veel plezier las: De keizer aller ziektes van Siddharta Mukherjee over de geschiedenis van kanker en Het nut van ziekte van Sharon Moalem (over de samenhang tussen ziekte en evolutie). Zou je vanuit historisch perspectief ook nieuw licht kunnen laten schijnen over deze pandemie? Is er een vergelijking mogelijk met de Spaanse griep?
De gezondheidszorg, ethiek, patiëntcontacten, helder communiceren, zijn me altijd blijven boeien. Ooit gaf ik een training in diagnostische gesprekken aan Amerikaanse fysiotherapeuten die hier wilden werken.
Ergens tussen de opsomming van je activiteiten las ik dat je in het bestuur van de Indisch Genealogische Vereniging zit. Dat is grappig want bij mijn genealogische speurtocht (inmiddels een hobby) belandde ik in Indische archieven en documenten.
Ik zei het al: van de hak op de tak. Rest voor deze brief de taal. Noem me maar een alleseter. Zo eentje die van taal- en letterkunde, fictie en non-fictie, houdt. Maar misschien het allermeest van poëzie. Taal die emoties vorm geeft, teruggebracht tot de essentie.
Ik kijk uit naar jouw brief.
Hartelijke groet,
Elise