Ik heb het gevoel dat ik uitgegumd ben

Bevrijdingsdag!

Hai Nies,

Heb ik je geduld erg op de proef gesteld? Ik wist dat het even zou duren, dus ik hoop dat het wachten je niet ontmoedigd heeft en je er nog een beetje zin in hebt.

Wat een uitgebreide brief heb je me geschreven, althans een mail. Nou mail…het is eerder een document, een glossy een prospectus! Heel veel dank daarvoor. Een brief is anders, ik weet niet hoe het bij jou is maar met pen en papier schrijf ik andere dingen, alsof mijn geest op papier dichterbij komt dan op een scherm. Uit mijn pen komen meer 'eerste gedachten' en dan heb ik ook niet zo de neiging om te verbeteren. Met een scherm voor mijn neus kan ik het niet laten veel terug te lezen, en te herschrijven. Dat proces speelt me parten in mijn huidige schrijfproces aan een b..k. :- Ook heb ik een vreemde afwijking met typen ontwikkeld. Links typ ik blind maar rechts ben ik op een moment – geen idee wanneer of wat de aanleiding was – voornamelijk met mijn wijs- en middelvinger gaan typen. RSI ligt op de loer en komt af en toe kloppend binnen. Ik heb weleens geprobeerd via een online cursus opnieuw te leren typen. Dat is een training in discipline en geduld van dertien weken, kansloos. Uit zelfbehoud zet ik mijn timer op 40 minuten daarna neem ik een korte pauze en doe wat arm-, rek- en strekoefeningen.

Dus we zitten samen in een correspondentieschuitje! Erg leuk om een wildvreemde in de schoot geworpen te krijgen om mee te schrijven, een geest te leren kennen en stukjes van mijn geest bloot te leggen. Dat is toch waar voor mij schrijven over gaat, je geest zichtbaar maken.

Als eerste wil ik je wat inkijkjes geven, heel gewoon in wie ik ben en wat me bezighoudt. Alhoewel dat laatste een boek is dat zich dagelijks verdikt. Het is voor mij de kunst om maat te houden, op mijn eigen grond blijven, in 'mijn midden' blijven. En, suprise, suprise, waar ik wekelijks een robbertje mee vecht. Vanmorgen deed ik een flitsonlineschrijfinspiratiehalfuurtje met Geertje Couwenbergh, ken je haar? Ze geeft heerlijke schrijfworkshops die mij het schrijfvuur aan mijn schenen leggen. Zo fijn! Ze is boeddhist en deed de uitspraak: vechten tegen iets waar je van af wil heeft sowieso geen zin.

... maakbaarheid is schijn, als er iets is wat deze coronacrisis laat zien, is dat het.

Daar kan ik mij helemaal in vinden. Daarom heb ik moeite met uitdrukkingen als mensen in een ziekbed 'vechten voor hun leven' of hebben de strijd verloren'. Wij mensen willen tot in onze haarvaten alles kunnen controleren. Maar maakbaarheid is schijn, als er iets is wat deze coronacrisis laat zien, is dat het.

Goed, ik ben geboren in de strengste winter aller tijden, toen men kon lopen op de bevroren Noordzee en de straten van Nederland onzichtbaar waren door bergen sneeuw. Op 10 januari 1963. Een paar uur vóór mijn geboorte is mijn vader op het schip 'De Poseidon' gestapt om op de grote vaart te werken. Geboren in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam was ik een couveusekindje. Mijn moeder heeft mij 'op eigen risico' na tien dagen mee naar huis genomen. Mijn eerste jaar woonde ik op de Hoogte Kadijk in Amsterdam en daarna verhuisden we naar Amsterdam Noord. Mijn vader heeft daar tot zijn dood gewoond, na de scheiding  vertrok mijn moeder met mij, mijn zusje en broer naar Uithoorn waar haar ouders, mijn opa en oma, woonden.

Opgegroeid met witte familie terwijl ik zelf bruin ben, heeft mijn leven gekleurd, meer dan dat ik in de gaten had.

Daar ben ik opgegroeid. Een pittoresk dorp vanwege de ligging aan de Amstel en, zoals vele dorpen in-en inwit. Opgroeien met witte familie terwijl ik zelf bruin ben, heeft mijn leven gekleurd, meer dan dat ik in de gaten had. Toen ik mijn boek 'Dubbelbloed' schreef kwam ik er steeds meer achter in welke spagaat ik geleefd had: de ene keer als struisvogel de andere keer als wakker dier, het was een zoeken naar mijn identiteit. Afijn, misschien heb je het gelezen?

In Uithoorn heb ik de vader van mijn kind leren kennen. Een heerlijke tijd waarin de kroeg een verlenging was van mijn huiskamer en iedereen je kende. Mijn relatie met hem was turbulent, een en al strijd. Na negen jaar trouwden we toch, kregen een prachtzoon en tweeënhalf jaar later was de scheiding een feit. Mijn zoon is nog steeds even prachtig, eigenlijk wordt hij er steeds mooier op. Afijn, de trots van een moeder, je kent het. (Benieuwd naar je dochters!)

Schrijven heb ik altijd gedaan, maar waar ik opgroeide werd kunstenaarschap niet als broodwinning gezien, alhoewel mijn moeder bevriend was met tal van musici en kunstschilders en ze zichzelf ontpopte als kunstenaar tijdens haar losmaakproces van mijn vader. Ze maakte prachtige etsen, kleedde zich als een hippie net als haar andere kunstenaarsvrienden waar ze minstens drie dagen per week mee in de kroeg zat. Ook in datzelfde Uithoorn overigens. Haar les aan haar kinderen was vooral: zorg dat je je eigen broek op kunt houden, zelfstandigheid als hoogste goed, niet zozeer (persoonlijke) ontwikkeling.  

Zoals bij alles in het leven, komt na elke heftige periode een rustig, kalm vaarwater.

Deze maand is het tweeëntwintig jaar geleden dat ik mijn geliefde leerde kennen, we zijn ongeveer de grootste tegenpolen die je kunt verzinnen maar de liefde is groot. De woelige baren hebben we steeds weer weten te overleven. Zoals bij alles in het leven, komt na elke heftige periode een rustig, kalm vaarwater.

Ok, that’s me, een beetje.

Wát een tijd waarin we leven, hè? Voor elk mens weer anders. Hoewel in dezelfde storm varen we allemaal in een ander schuitje en dat varieert van fijn voor de ene (ik vind Corona een kadóótje, hoorde ik iemand in een talkshow zeggen) tot een acute noodsituatie, omdat er geen brood op de plank komt, voor de ander.

Pas ontmoette ik een vrouw in het Oosterpark, onze honden speelden samen en we raakten in gesprek. Ze bleek een buurtgenoot van twee straten verderop en woonde nog niet zo lang in de van Swindenstraat op drie hoog achter. Alleen, na een huwelijk van tientallen jaren.

‘Heb je een balkon?’ vroeg ik haar. ‘Nee, geen balkon maar wel een lichte kamer, de zon staat erop en ik ben gaan doen wat ik helemaal niet kan.’ Ik bleef haar vragend aankijken. Nieuwsgierig naar wat ze bedoelde. ‘Ik schilder, ik kan er niets van maar ik doe het gewoon en mijn hoofd raakt leeg als ik met de penselen over het doek ga.’

En Nies, dat wil ze graag een leeg hoofd. Want daarvoor vertelde ze dat haar enige zoon twee jaar geleden op drieëndertig jarige leeftijd dood was neer gevallen. Het was met oud en nieuw, zijn vrienden dachten dat hij een geintje maakten en hebben hem laten liggen. Toen ze doorkregen dat er echt iets aan de hand was, was het te laat.  ‘Zijn vriendin heeft twee miskramen gehad en ze waren het weer aan het proberen. Maar oma zal ik niet meer worden.’

Waarom vertel ik je dit?

Deze vrouw zit behalve met angst voor corona, geïsoleerd in haar bovenwoning zonder balkon en wil nooit meer opstaan. Toch doet ze het, en haar hondje verleidt haar elke dag. 'Voor hem doe ik het, hij is m’n lichtje in mijn leven.' We stonden inmiddels de anderhalve meter van elkaar en ik wierp haar woordeloos mijn steun en liefde toe.

Onzichtbaar leed achter de voordeuren én het zichtbare dat we dagelijks krijgen voorgeschoteld doen me twijfelen of de misstand die míj dagelijks in het gezicht treft wel de moeite is.

Onzichtbaar leed achter de voordeuren én het zichtbare dat we dagelijks krijgen voorgeschoteld doen me twijfelen of de misstand die míj dagelijks in het gezicht treft wel de moeite is. Wat ik bedoel is of ik recht van spreken heb, er zijn wel belangrijkere zaken die aan de kaak gesteld moeten worden. In mij leven stemmen die in vele varianten tegen mij zeggen: Hé Chic, moet dat nou? Op dit moment? Is dit echt nodig?

Hier is mijn punt.

Op 11 maart kwam ik terug van twee maanden Suriname en Curaçao. Ik had een reisbeurs ontvangen van het Letterenfonds om onderzoek te doen voor mijn tweede boek. De overgang uit Suriname naar Nederland is altijd al lastig  voor me. De flamboyante Surinaamse way of living, ook al moet je hard werken en ben je (kans)arm, er wordt gelachen, gegeten en ‘tori’ gepraat. Ik hou vooral van het kleurrijke van alle verschillende bevolkingsgroepen, de talloze kleuren bruin. Kleur zit ook op de muren, met de hand in geschilderde reclames die boter, hygiënische kip, een schoonmaakmiddel of zonnebloemolie aanprijzen.

Terug in Nederland is dát het grootste gemis, kleur.

Op 13 maart ging we intelligent met zijn allen op slot en in de dagen erna werd ik elke keer bevestigd in wat ik niet wilde zien. In elke talkshow op radio en tv, op het journaal, aanvullend nieuwsprogramma of welk ander actualiteitenprogramma dan ook, het ging over corona en werd belicht door tal van professoren, specialisten, medici, hulpverleners, virologen, wetenschappers, psychologen, therapeuten, you name it. De mensen aan de tafels van de talkshows en de hosts zelf natuurlijk, waren wit.

In de geschreven media is het al niet veel anders. Sinds mijn jeugd lees ik de Volkskrant, en ik wéét wel dat je VK onder de witte kranten kan scharen, maar ik vond dat er steeds meer aandacht werd besteed aan diversiteit, achtergrondverhalen over de verschillende culturen die Nederland rijk is. Maar het lijkt verleden tijd. In de Volkskrant zie ik 'mezelf' nauwelijks terug, noch in enige andere krant. Niet als juffrouw van de basisschool, verpleegkundige in het ziekenhuis, advocaat, huisarts maar ook niet als patiënt of als ondernemer die slachtoffer is geworden van alle voorzorgsmaatregelen. Een paar weken terug vond ik in VK magazine één specialist met een migratieachtergrond. Een Hindoestaanse man met een roti restaurant.

We zijn zes weken verder en gelukkig hebben een paar mensen wel de moed gehad om er iets over te zeggen in de trant van: 'Ik heb veel familie in de zorg werken, laten we de zorgkanjers met kleur ook een plek geven op onze walls. Post foto’s!' Tja, social media.

Diversiteit? Representativiteit? Nu even niet zeg.

Ik heb het gevoel dat ik uitgegumd ben. Gewoon weg, foetsie. Diversiteit? Representativiteit? Nu even niet zeg.

Een paar dagen per week werk ik mee met mijn man op de markt in Amsterdam Zuidoost. Hij staat al meer dan vijfendertig jaar met groenten en fruit op de markt. Onze klanten in Zuidoost zijn voornamelijk van Ghanese, Nigeriaanse, Surinaamse en Antilliaanse afkomst. Tientallen andere nationaliteiten komen ook aan onze kraam. Het is opvallend hoeveel moeite we moeten doen om de mensen de anderhalvemeter regel bij te brengen. Het brengt veel stress met zich mee. Maar vanaf het begin af aan had ik de gedachte; maar als je niet meedoet in het nieuws, als je niet wordt aangesproken vanuit jouw beleving, waarom zou je je dan laten leiden door al die regels? Wellicht naïef en ik kan het niet staven met onderzoek, het is vanuit mijn eigen groeiende weerstand bedacht, omdat ik nauwelijks in de samenleving schijn voor te komen die wel van alles van mij wil. De witte parade die mij dagelijks in de media wordt voorgeschoteld staat een gevoel van verbondenheid in de weg, op zijn minst wordt dat bemoeilijkt. Moeten we juist nu niet elke kans aangrijpen om te verbinden? Bovendien is het gevoel van uitsluiting in tijden van crisis niet extra risicovol? Sluit dat aan bij jouw punt dat je migratie-ervaringen moet gebruiken? Welk beeld heb jij van 'migratie-ervaringen'?

Over naïef gesproken, Ik zou je veel kunnen toedichten naar aanleiding van je prachtige uitgebreide brief – ik heb hem net weer gelezen en zal dat vermoedelijk nog wel een paar keer doen – maar geen naïviteit. Ik denk dat jij je tijd ver vooruit was. Gebruik maken van ervaringen uit andere culturen is immers nog steeds een bijzonderheid. Open staan voor anderen is daarbij een vereiste maar ook toestaan dat de ander in zijn goede bedoelingen mag stuntelen. En aan beide kanten valt veel te winnen. Ik vind dat niet makkelijk, openstellen én verdraagzaam zijn. De moed hebben om zelf te veranderen én de moed hebben om dit ook van een ander te vragen. In mijn nieuwe bewustzijnstoestand van de laatste jaren, over wat kleur met zich meebrengt in onze maatschappij, ben ik mensen kwijtgeraakt. Ik ervaar afstand omdat ik opeens aan mensen die als mijn familie waren, moet uitleggen waarom het woord ‘neger’ voor mij zo pijnlijk is. En het zijn deze ervaringen die mij ervan weerhouden om mijn 'beklag' te doen over de witte media. Het is me vaak voorgehouden: je mag kritisch zijn maar doe het positief! Zoals je in je boek doet. Kom niet met het wijzende vingertje.

Wat mensen bedoelen is, wijzende vingers prikken en doen pijn en dat willen we liever niet.

Dus worstel ik voort.

Zo fijn dat je fan bent van Maya Angelou! Ik heb haar pas laat in mijn leven ontdekt dankzij mijn Marokkaanse nichtje. Net als Toni Morrison maar daar vertel ik je andere keer over.

Wat mij troost en kracht geeft is dit filmpje…

Als ik je goed lees ben jij wel duizend keer regenboog in het leven van je geliefde geweest.

Heel veel sterkte met het losmaken, doe het op jouw manier en in liefde voor jezelf.

Tot slot.

Sinds ik het roer heb omgegooid en mijn hectische leven als ondernemer heb losgelaten om een sabbatical te nemen en me daarna aan het schrijven te wijden, ben ik vaak alleen. Schrijvend achter mijn bureau of nu achter mijn tafel in een klein kamertje in Egmond. Voor mij is er dus ook niet veel anders in het dagelijkse leven behalve het terrasjes pikken aan het einde van de dag en veel te dure koffie drinken. Mijn vleugels heb ik ingezet bij de VoorleesExpress. Ik ben gekoppeld aan een Marokkaans gezin met drie meiden van drie, zeven en elf jaar. Twee keer per week doe ik een online voorleessessie. Echt leuk en tof om iets met kinderen te doen. Nies, ik kan nog uren doorgaan maar of dat nou zo aantrekkelijk is, haha.

Ik hoop weer van je te horen en wens je veel wijsheid en sterkte in deze roerige tijden.

Brasa van Etchica