Je zou eigenlijk elke dag iets nieuws moeten ontdekken
Hallo Marc,
Daar ben ik weer, met de derde brief inmiddels! Dank voor je uitgebreide en prettig leesbare brief; zeker geen veel te lang epistel, zoals je zelf schrijft. Ik vind het heel leuk om zo’n inkijkje in andermans leven te krijgen in een tijd waarin de sociale contacten noodgedwongen beperkt zijn en de kans op nieuwe ontmoetingen bijna nihil is. Pff, dat klinkt meteen wel heel dramatisch, hè. Toch heb ik persoonlijk niet zo heel veel last van alle restricties.
Wel merk ik dat er een soort slaperigheid optreedt doordat allerlei activiteiten zijn weggevallen, alsof het leven zich in een lichte mist afspeelt. Een milde lethargie doordat er weinig tot geen druk is. Je kunt je afvragen of dat erg is. Het heeft zeker ook goede kanten. Het verleidt bijvoorbeeld tot introspectie.
Laatst fietste ik in mijn eentje over een polderweg hier in de buurt. (Je hebt hier heeeel veeeel polderwegen natuurlijk). Het was grijs weer en best fris, maar ik dwing mezelf om iedere dag een eind te fietsen. Er was weinig ander verkeer en ik voelde me geleidelijk opgaan in het landschap en de elementen. Ken je dat, dat je in je eentje ergens fietst of loopt en opeens schijnbaar om niets een soort van geluksgevoel krijgt, een intense tevredenheid, een beetje zoals ik denk dat een kat zich voelt die spinnend op een kleedje voor de open haard ligt? Nou heb ik geen kat en ook geen open haard, dus dit is pure projectie, maar toch. Op een gegeven moment begon het zachtjes te regenen en in eerste instantie dacht ik: hè, getver. Ik had geen regenkleding bij me en ik had rechtsomkeert kunnen maken. Maar vanuit een bijna poëtische impuls fietste ik door en al heel gauw merkte ik dat ik het fijn vond, het gaf me het gevoel dat ik leefde, dat ik deel uitmaakte van de wereld. Normaliter fiets ik van A naar B en van B terug naar A. Nu fietste ik om het fietsen zelf, geen doelgerichte reis, maar een existentiële beleving.
Je zou eigenlijk elke dag iets nieuws moeten ontdekken, al is het maar iets heel kleins
Je vroeg naar mijn gitaarcarrière, maar daar kan ik kort over zijn. Ik heb enkele jaren klassiek gitaarles gehad op een muziekschool in Amsterdam-Zuid, met notenschrift en bijpassend genre, maar dat schoot niet echt op. Na twee jaar kon ik alleen nog wat simpele melodietjes tokkelen, terwijl ik eigenlijk – helemaal niet overmoedig! - Jimi Hendrix, Andres Segovia of Julian Bream voor ogen had. Ook begonnen mijn linkerschouder en nek steeds meer pijn te doen. Mijn gitaar heeft toen een fikse tijd in een hoek van de kamer interessant staan te doen, terwijl de stoflaag erop almaar dikker werd. Enfin, na mijn verhuizing naar Spierdijk ging het weer kriebelen en ben ik les gaan nemen bij een gitaarleraar bij mij in de straat: allemaal leuke popliedjes, volgens een veel makkelijkere methode, akkoorden dus. Maar ook toen kreeg ik er een stijve nek van… en er uiteindelijk een hard hoofd in. Ik moest bekennen dat er aan mij geen geweldige gitarist verloren ging en ik heb mijn mooie Spaanse gitaar met pijn in mijn hart aan de Noord-Hollandse wilgen gehangen. Hij heeft nog jaren op zolder staan wegkwijnen, omdat ik er geen afstand van kon doen, maar afgelopen zomer heb ik hem uiteindelijk voor een zacht prijsje verkocht aan een Syrische asielzoeker, die er prachtig op kon spelen. Einde gitaarcarrière, maar hopelijk wel iemand anders blij gemaakt.
Tja, en dan jouw rollercoasterjaar. Dat moet best moeilijk zijn om op je 50ste als een soort pensionado te moeten leven, terwijl er op dit moment niet per se een wenkend perspectief is. Ik kan trouwens uit je brief niet opmaken of je reis naar Mexico nou wel of niet door is gegaan. Prachtig land overigens. Ik heb in 1989 (ja, ja, oma J) een rondreis door de Yucatán gemaakt, in een oude Volkswagen Kever, langs adembenemende maya-ruïnes, waarvan je je verbijsterd afvraagt hoe ze ooit gebouwd zijn, `s nachts door stikdonkere dorpjes, waar alleen blaffende honden te horen waren en je heel langzaam moest rijden omdat er over de doorgaande wegen vaak hoge betonnen verkeersdrempels lagen, die je in het donker absoluut niet kon zien. Als je daar in het donker op knalde, lag je auto in duizend stukjes en had de lokale monteur weer werk.
De een zijn dood, is de ander zijn brood, namen ze daar heel letterlijk
Wat leuk trouwens dat jullie een tuinvoorstelling hadden. Dat hebben wij als toneelgroep ook weleens overwogen, maar je zit altijd met dat onvoorspelbare weer. Vorige week, 29 november, gaven we weer een zoom-voorstelling van het door een van onze acteurs zelf geschreven stuk “Jubileum”. Hij schreef het stuk twaalf jaar geleden toen hij prostaatkanker had; het was een lange eenakter over vier oudere mensen die al heel lang bij een amateurgroep speelden en die het helemaal gehad hadden met zijn gejeremieer over zijn prostaatkanker: wij dus. Klinkt heel cynisch en dat was het ook, maar er zat heerlijke schrijnende humor in. We konden het ook alleen maar spelen omdat we elkaar al heel lang kennen en een soort warme familie vormen. Hij heeft het vanwege corona omgewerkt tot een zoom-voorstelling van twintig minuten, die we twee maal gespeeld hebben en waarover het publiek erg enthousiast was, wat ik helemaal niet verwacht had eerlijk gezegd. De oorspronkelijke eenakter was een soort slapstick, maar de zoom was veel puntiger en scherper.
Zo, dat was het weer voor deze keer. Als het Poldermuseum weer opengaat, wil ik jou en je vriendin met alle liefde een privé-rondleiding geven. Het is een mooie, historische plek met een heerlijk terras, waar uitstekende koffie geschonken wordt. En waar we dus sinds enkele jaren ook concerten organiseren, zowel klassiek als modern.
Hartelijke groet,
Regina