De laatste lenteavond
Goedemorgen Merel,
Gisterenavond werd in de media zo nadrukkelijk ‘voorlopig de laatste lenteavond’ genoemd, dat ik om half acht besloot nog even naar buiten te gaan. Ik ben de stad in gelopen om een ijsje te halen. Bij de ijszaak stond een enorme file, die zich kronkelde door de straat en aan nieuwkomers verbaasde kreten ontlokte: "Is dit het einde van de rij?"
Het was daar best gezellig, in die rij. "Half Den Bosch komt hier een ijsje eten," zei mijn vriendelijke voorgangster en "hè hè" toen we tenslotte de zaak konden betreden.
Pas toen een stel ‘opgeschoten jongens’ aansloot met een baldadig "Hé staan jullie in de rij voor de avondklok" realiseerde ik me hoe gedisciplineerd Den Bosch zich hier toonde: de rij was niet voor niks zo lang, hij bestond grotendeels uit anderhalve meters. Dat is lang niet vanzelfsprekend meer. Op mijn vele wandelingetjes ben ik steeds vaker aan het uitwijken voor tegenliggers die geen aanstalten maken een beetje ruimte te maken. Als ik me niet vergis was dat een paar maanden geleden anders. Ik herinner me menige blik van geamuseerde verstandhouding over de manier waarop we om elkaar heen manoeuvreerden op een smalle stoep.
Hoe is dat eigenlijk in Amsterdam? Maakt het jou iets uit? Mijn ijsje was precies op toen ik weer thuis was. Negen uur. Voor het eerst maakte ik mee dat de avondklok inging. Ook een manier om erbij te horen 😉.
Vandaag ben ik in een melancholieke stemming. Waar dat vandaan komt, geen idee. Zoals ik dat mijn hele leven al ken, keert het zonnetje, dat juist gisteren zo heerlijk scheen, zich meedogenloos van me af en kijk ik in een soort afgrond van mijn bestaan. Een paar brieven terug vroeg je me: besef jij wel hoe positief jij in het leven staat? Ik dacht toen: ja zeker, maar ik dacht ook: je moest eens weten…
Ik heb eindelijk begrepen dat ik mijn geluk alleen bij mezelf kan zoeken
De keerzijde dus: mijn leven is een lange strijd. Van overeind zien te blijven, mee blijven doen tot in vrede leven met mezelf en iets te bieden te hebben. De coronatijd kwam net op tijd: ik was uitgekeken op ‘de mensen’, ik bedoel dat ik eindelijk begrepen had/heb dat ik mijn geluk alleen bij mezelf kan zoeken. En zo ben ik nu een hondje én een poesje, en van beide ben ik het baasje. Het hondje laat ik een paar keer per dag uit, voor frisse lucht en gezonde beweging, het poesje laat zich vertroetelen en ligt tevreden snorrend op een warm plekje. Dit plekje, mijn thuis, met verwarming en met internet en met uitzicht op mijn geliefde stad. Mijn speeltuin, weet je nog?
Jouw mooie brief, ik loop er met plezier doorheen. Hoe ik mensen begroet tegenwoordig, vraag je. Ik sta wat stuntelig te grinniken en stem in met wat mensen dan zeggen: knuffelen mag nu niet. En meestal ben ik blij dat ik niet hoef… Alleen bij mijn kleinkinderen doet het pijn, al zijn ze al twaalf en veertien. Ik voel me naar ze toe getrokken en wil ze vasthouden en zie dat het wederzijds is. Dat is dan op zich weer troostend.
Doe het Merel, zoek verwante geesten en breek los!
Je schrijft over hygiëne en smetvrees. Afschuwelijk lijkt het me om smetvrees te hebben, arme zus van jou. Ik kan me er nauwelijks iets bij voorstellen, en ben er minimaal mee bezig. Handjes wassen als ik thuiskom, en met mijn handen uit mijn gezicht blijven als ik buiten ben.
Jouw snakken naar bevrijding, naar losbreken uit het stramien, komt heel krachtig op me over. Je bruist van binnen, als de vulkaan die jij beschrijft: "Een vulkaan die uitbarst, met creatieve en baanbrekende explosies tot gevolg…"
Doe het Merel, roep ik je toe. Zoek verwante geesten en breek los! Je brengt de explosie waar je naar snakt in verband met klimaat en ook met emancipatie, in die hoek ga je het dus zoeken?
Vergeef me mijn oma-toontje als ik opper: mensen als jij hebben ‘we’ nodig, jonge, gezonde, creatieve mensen.
Het is jaloersmakend Merel, het cadeautje van je ouders te zijn! Mag ik nog een keer ‘klagen’? Míjn moeder liet me herhaaldelijk weten dat ze spijt had van haar derde tot en met zesde kind waarvan ik dus nummer vijf was.
Mijn theorette: als je gewenst bent loop je mijlen voor. Je weet van aanvang dat je er zijn mag, dat de wereld ook jouw wereld is. Hoe denk/voel jij daarover?
Waar ik niet jaloers op ben: jouw puzzel hoe je het gaat doen, moeder worden, een vaste partner vinden, een woonplek realiseren. Potverdorie Merel, wat een klus! Hoe vind je je eigen vorm in een maatschappij met behoorlijk dwingende en niet altijd consistente normen. Maar dat je beseft voor welke klus je staat, vind ik toch weer benijdenswaardig 😊.
Corona maakt van mij een snorrend hondje/poesje, van jou een dappere gedetineerde
Jouw schets van je woonsituatie: je hebt het in feite goed voor elkaar. Drie meiden, een prettige sfeer. Maar ik begrijp ook drommels goed dat daar een leven bij hoort van naar buiten trekken. Dus ja, die vier muren om jouw 13 vierkante meter plus de rest van het appartement, je zit er als het ware opgesloten.
Onwillekeurig sla ik weer aan het vergelijken. Corona maakt van mij een snorrend hondje/poesje, van jou een dappere gedetineerde. Een gedetineerde bruisende vulkaan. Het moet gewoon ophouden voor jou, dat lijkt me duidelijk. Heb je al enig uitzicht op een vaccinatie, nee hè? Ik ben deze en komende maand aan de beurt.
Mooi zoals je dat doet: je doelen stellen en er vervolgens op af gaan. Weten wat je wilt en daar een concreet plan bij maken, en dat dan ook nog uitvoeren, wow! En successen boeken, zoals bij je baan en bij je verhuizing naar Amsterdam. En je dan ook nog niet ernstig uit het veld laten slaan als er een corona-kink in de kabel komt, zoals bij je Australië-plan… Petje af!
Dit was mijn brief 6. Geschreven in mijn Bossche speeltuin. Ik zie uit naar brief 6 uit jouw Amsterdamse ‘cel’.
Veel liefs,
Ellen