Reageren tussen de regels

5 mei 2020, Egmond aan Zee en 5 mei 2020, Amsterdam

Bevrijdingsdag!

Hai Nies, Hai Etchica,

Heb ik je geduld erg op de proef gesteld? Ik wist dat het even zou duren, dus ik hoop dat het wachten je niet ontmoedigd heeft en je er nog een beetje zin in hebt.

Het heeft me niet ontmoedigd hoor, fijn om een brief van je te krijgen. Ik maak nu meteen gebruik van de mogelijkheid die je met geschreven brieven niet hebt: reageren tussen de regels. Hopelijk stoort je dat niet.

Wat leuk dat je een eigen schrijfplek hebt. Ik ben twee keer een week in Wijk aan Zee gaan zitten om te schrijven aan mijn boeken. Ik heb een eigen kantoor aan 't Singel. Ook heel fijn, maar daar deed ik ook mijn andere schrijfwerk, opdrachten voor NGO’s en artikelen enzo. Boeken vragen zoveel meer geduld en concentratie dat een winterse week in Wijk aan Zee heel goed was.

Wat een uitgebreide brief heb je me geschreven, althans een mail. Nou mail…het is eerder een document, een glossy een prospectus! Heel veel dank daarvoor.

Heel graag gedaan, fijn dat je het waardeert!

Een brief is anders, ik weet niet hoe het bij jou is maar met pen en papier schrijf ik andere dingen, alsof mijn geest op papier dichterbij komt dan op een scherm. Uit mijn pen komen meer 'eerste gedachten' en heb ik ook niet zo de neiging om te verbeteren. Met een scherm voor mijn neus kan ik het niet laten veel terug te lezen, en te herschrijven. Dat proces speelt me parten in mijn huidige schrijfproces aan een b..k. :- Ook heb ik een vreemde afwijking met typen ontwikkeld. Links typ ik blind maar rechts ben ik op een moment – geen idee wanneer of wat de aanleiding was – voornamelijk met mijn wijs- en middelvinger gaan typen. RSI ligt op de loer en komt af en toe kloppend binnen. Ik heb weleens geprobeerd via een online cursus opnieuw te leren typen. Dat is een training in discipline en geduld van dertien weken, kansloos. Uit zelfbehoud zet ik mijn timer op 40 minuten daarna neem ik een korte pauze en doe wat arm-, rek- en strekoefeningen.

Ik heb een 2 ¾ vingersysteem om te typen. Vroeger wilde ik het niet leren, omdat ik bang was dat ik dan secretaresse zou moeten worden. Een wonderlijke manier om iets vast te leggen, maar goed, ik was pas vijftien toen me die cursus werd aangeboden. Het was eind jaren ’70, de tweede feministische golf was er en ik ontwikkelde ideeën over hoe ik graag in het leven wilde staan. Ik zou nooit huisvrouw worden, zoveel was zeker. Ik wilde reizen en de wereld veranderen. Het eerste is gelukt. Van het tweede weet ik inmiddels dat de wereld oneindig traag verandert - en lang niet altijd in de richting die mij goed of juist lijkt. En dat ik daarop niet zoveel invloed heb als ik wel zou willen. Toch is het proberen voor een leven genoeg.

Ik ben dus wel wit en geprivilegieerd, maar heb niet vanzelfsprekend toegang tot de plekken waar de macht zit.

Ben ik geworden wat ik in gedachten had? Toen ik acht was wilde ik schrijfster worden of juf. En ik ben allebei geworden, en heb nog veel meer geleerd. Ik ben de kleindochter van een boer die bij Philips arbeider werd, van een huisvrouw die elke dag een uur las, van een dienstmeisje en een verzekeringsagent, die heel weinig verdiende. Mijn moeder deed huishoudschool, mijn vader deed de MULO en later in dienst de HBS en toen hij bij Philips ging werken, studeerde hij wiskunde, terwijl mijn moeder voor mij en mijn twee broers zorgde. Ik ben dus wel wit en geprivilegieerd, maar heb niet vanzelfsprekend toegang tot de plekken waar de macht zit.

Ik heb talent voor contact maken en talen. Ik heb wat Chinees geleerd en wat Farsi en ambtenaars, wat me voor mijn huidige werk van pas komt.

Dus we zitten samen in een correspondentieschuitje! Erg leuk om een wildvreemde in de schoot geworpen te krijgen om mee te schrijven, een geest te leren kennen en stukjes van mijn geest bloot te leggen. Dat is toch waar voor mij schrijven over gaat, je geest zichtbaar maken.

Als eerste wil ik je wat inkijkjes geven, heel gewoon, over wie ik ben en wat me bezighoudt. Alhoewel dat laatste een boek is dat zich dagelijks verdikt. Het is voor mij de kunst om maat te houden, op mijn eigen grond blijven, in 'mijn midden' blijven.

Benieuwd naar je nieuwe boek. Waar gaat het over?

Waarvoor heb je die maat nodig? In je privé of als schrijver, of allebei? Waardoor voel je je eigen grond goed?

En, suprise, suprise, waar ik wekelijks een robbertje mee vecht. Vanmorgen deed ik een flitsonlineschrijfinspiratiehalfuurtje met Geertje Couwenbergh, ken je haar? Ze geeft heerlijke schrijfworkshops die mij het schrijfvuur aan mijn schenen leggen. Zo fijn! Ze is boeddhist en deed de uitspraak: 'vechten tegen iets waar je van af wil heeft sowieso geen zin'.

Mooi die uitspraak, zolang je ergens tegen vecht, ben je er veel en heftig mee bezig.

Daar kan ik mij helemaal in vinden. Daarom heb ik moeite met uitdrukkingen als mensen in een ziekbed 'vechten voor hun leven' of 'de strijd hebben verloren'. Wij mensen willen tot in onze haarvaten alles kunnen controleren. Maar maakbaarheid is schijn, als er iets is wat deze coronacrisis laat zien is dat het.

Alsof je verloren hebt als je doodgaat aan kanker, niet sterk genoeg bent, terwijl t meestal gewoon dikke pech is wie blijft leven en wie doodgaat aan een ziekte.

Ja dat! Alsof je verloren hebt als je doodgaat aan kanker, niet sterk genoeg bent, terwijl t meestal gewoon dikke pech is wie blijft leven en wie doodgaat aan een ziekte.

Goed, ik ben geboren in de strengste winter aller tijden, toen men kon lopen op de bevroren Noordzee en de straten van Nederland onzichtbaar waren door bergen sneeuw. Op 10 januari 1963. Een paar uur vóór mijn geboorte is mijn vader op het schip 'De Poseidon' gestapt om op de grote vaart te werken. Geboren in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam was ik een couveusekindje. Mijn moeder heeft mij 'op eigen risico' na tien dagen mee naar huis genomen. Mijn eerste jaar woonde ik op de Hoogte Kadijk in Amsterdam en daarna verhuisden we naar Amsterdam Noord. Mijn vader heeft daar tot zijn dood gewoond, na de scheiding vertrok mijn moeder met mij, mijn zusje en broer naar Uithoorn waar haar ouders, mijn opa en oma, woonden.

En je leeft! Hoera daarvoor. Was jij de oudste?

Je bent geboren op de plek waarvan ik op steenworp afstand al 32 jaar woon 😊.

Hoe kwam het dat je vader op zee ging en niet bij je geboorte kon zijn? Dat lijkt me voor jullie alle drie niet gemakkelijk geweest.

Daar ben ik opgegroeid. Een pittoresk dorp vanwege de ligging aan de Amstel en, zoals vele dorpen in- en inwit. Opgroeien met witte familie terwijl ik zelf bruin ben, heeft mijn leven gekleurd, meer dan ik in de gaten had. Toen ik mijn boek 'Dubbelbloed' schreef, kwam ik er steeds meer achter in welke spagaat ik geleefd had; de ene keer als struisvogel de andere keer als wakker dier, het was een zoeken naar mijn identiteit. Afijn, misschien heb je het gelezen?

Je boek Dubbelbloed heb ik nog niet gelezen. Ik lees sowieso niet zoveel meer. Ik las over je boek en ben blij dat het er is. Een persoonlijke zoektocht die zich verhoudt tot een grote werkelijkheid. Dank je wel dat je dat hebt aangedurfd. Daar is moed voor nodig.

400 jaar koloniale geschiedenis laten zich niet zomaar wegschrijven. Die laten zich voelen in jou, en in mij. In hoe ik als kind leerde kijken naar de wereld.

400 jaar koloniale geschiedenis laten zich niet zomaar wegschrijven. Die laten zich voelen in jou, en in mij. In hoe ik als kind leerde kijken naar de wereld. Ik ging naar de kerk en daar waren collectes voor de zending. Witte mensen moesten arme mensen in arme landen helpen. -Iets waar Yvette Forster zich als kind al tegen verzette- Dat die witte mensen die ‘arme’ mensen onderdrukten, martelden, mensen tot slaaf maakten en landen leegroofden, leerde ik pas later.

We moeten ons allemaal verhouden tot een wereld waarin de witte werkelijkheid niet meer de meest vanzelfsprekende is. Zeker, daar zit veel macht nog. En zeker, die laat zich voelen als je niet wit bent en je er wel steeds toe moet verhouden (daar schrijf je verderop over, ik kom er daar op terug).

Hoe verhouden we ons tot de koloniale geschiedenis? Daar gaat veel van mijn werk en mijn persoonlijke ontwikkeling over. Ik ben in de gelukkige positie dat mijn persoonlijke ontwikkeling en de vragen die ik heb in mijn werk kunnen terugkomen.

Hoe verhouden we ons tot de veranderde machtsblokken?

De machtsblokken in Azië komen op, de VS is een ontwikkelingsland aan het worden en Europa in zichzelf gekeerd. In 1992 keek ik met Zhou Yu in Beijing/Peking naar de Chinese televisie waar Deng Xiaoping op 4 mei (gevierd vanwege Chinese 4 mei beweging) een speech hield waarin hij de socialistische markteconomie aankondigde. Yu zei dat het een historisch moment was. ‘Nu gaat heel China veranderen.’

‘Eigen volk eerst’. Maar wie is dan het ‘eigen volk’? Meten we dat alleen aan de kleur van iemands huid? Wat een armoede.

Dat bleek. Die machtswisseling, het feit dat de ‘Eerste wereld’ macht verliest, lijkt de xenofobie bij groepen witte mensen aan te wakkeren. ‘Eigen volk eerst’. Maar wie is dan het ‘eigen volk’? Meten we dat alleen aan de kleur van iemands huid? Wat een armoede.

In Uithoorn heb ik de vader van mijn kind leren kennen. Een heerlijke tijd waarin de kroeg een verlenging was van mijn huiskamer en iedereen je kende. Mijn relatie met hem was turbulent, een en al strijd. Na negen jaar trouwden we toch, kregen een prachtzoon en tweeënhalf jaar later was de scheiding een feit. Mijn zoon is nog steeds even prachtig, eigenlijk wordt hij er steeds mooier op. Afijn, de trots van een moeder, je kent het. (Benieuwd naar je dochters!)

Fijn dat je geniet van je moederschap. Hoe oud is je zoon? Kunnen jullie het goed samen vinden? Hoe heb je dat geregeld indertijd met de vader en het contact met hem?

We zijn formeel nog getrouwd en moeten de laatste afwikkelingen nog door.

Dat is voor mij nu een actuele vraag-, de vader van onze kinderen was onvruchtbaar en hij kon uiteindelijk niet van mij houden vanwege zijn eigen zware familiegeschiedenis. Nu wil hij ook nog financiële compensatie omdat hij zijn eigen bedrijf niet heeft kunnen opzetten en een tijdje van zijn spaargeld heeft bijgedragen aan onze huishouding. Naast alle liefde en steun die hij al heeft gekregen van me, meent hij daar recht op te hebben. Tja. Treurig. Armoede. Ik probeer het me niet teveel te laten beïnvloeden, maar dat valt me zwaar. We zijn formeel nog getrouwd en moeten de laatste afwikkelingen nog door. Volgens een vriendin van me, die zelf heeft geleden aan depressies, is hij laaiend omdat ik niet meer voor hem zorg en probeert hij zo zijn laatste beetje invloed te laten gelden. Tja, treurig. Ik hoef 't niet meer te proberen te begrijpen.

Schrijven heb ik altijd gedaan, maar waar ik opgroeide werd kunstenaarschap niet als broodwinning gezien, alhoewel mijn moeder bevriend was met tal van musici en kunstschilders en ze zichzelf ontpopte als kunstenaar tijdens haar losmaakproces van mijn vader. Ze maakte prachtige etsen, kleedde zich als een hippie net als haar andere kunstenaarsvrienden waar ze minstens drie dagen per week mee in de kroeg zat. Ook in datzelfde Uithoorn overigens. Haar les aan haar kinderen was vooral: zorg dat je je eigen broek op kunt houden, zelfstandigheid als hoogste goed, niet zozeer (persoonlijke) ontwikkeling.  

Dan heb je verschillende boodschappen meegekregen. Wat bijzonder dat je moeder mooie etsen maakt. Deed je wel eens mee? Heb je dat van haar geleerd? Mijn moeder was organiste in de kerk. Ze kon spelen op het allergrootste instrument. Achteraf ben ik daar heel trots op.

Ik heb de hogeschool voor de kunsten gedaan en ben later journalist geworden. Met beide was niet veel te verdienen, maar ik ben dit jaar 25 jaar ondernemer en al die tijd onafhankelijk. Daar ben ik heel blij om. De wendbaarheid die dat vraagt en de inventiviteit, ben ik leuk gaan vinden.

Zelfstandigheid is iets groots, dat hoeft niet per se financieel te zijn, maar het is wel fijn als dat kan.

Zelfstandigheid is iets groots, dat hoeft niet per se financieel te zijn, maar het is wel fijn als dat kan. Ik ben nu ongelofelijk blij dat ik niet, zoals mijn oma, financieel afhankelijk ben en bij een chagrijnige man hoef oud te worden. Daarin ervaar ik mijn vrijheid en rijkdom.

Deze maand is het tweeëntwintig jaar geleden dat ik mijn geliefde leerde kennen, we zijn ongeveer de grootste tegenpolen die je kunt verzinnen maar de liefde is groot. De woelige baren hebben we steeds weer weten te overleven. Zoals alles in het leven, komt na elke heftige periode een rustig, kalm vaarwater.

Wat fijn dat je een grote liefde hebt. Ik voelde even een steek van jaloezie. Even maar hoor, ik gun het je natuurlijk. Ik geloof in de liefde. Het is prachtig als je een relatie kunt hebben, die in redelijk evenwicht is en waar je samen wat stormen overleeft.

Ok, that’s me, een beetje.

Wát een tijd waarin we leven, hè? Voor elk mens weer anders. Hoewel in dezelfde storm varen we allemaal in een ander schuitje en dat is voor de ene mens een 'kadootje' (ik vind Corona een kadóótje, hoorde ik iemand in een talkshow zeggen) tot een acute noodsituatie, omdat er geen brood op de plank komt.

Pas ontmoette ik een vrouw in het Oosterpark, onze honden speelden samen en we raakten in gesprek. Ze bleek een buurtgenoot van twee straten verderop en woonde nog niet zo lang in de van Swindenstraat op drie hoog achter. Alleen na een huwelijk van tientallen jaren.

‘Heb je een balkon?’ vroeg ik haar. ‘Nee, geen balkon maar wel een lichte kamer, de zon staat erop en ik ben gaan doen wat ik helemaal niet kan.’

Ik bleef haar vragend aankijken. Nieuwsgierig naar wat ze bedoelde.

‘Ik schilder, ik kan er niets van, maar ik doe het gewoon en mijn hoofd raakt leeg als ik met de penselen over het doek ga.’              

En Nies, dat wil ze graag: een leeg hoofd. Want daarvoor vertelde ze dat haar enige zoon twee jaar geleden op drieëndertig jarige leeftijd dood was neer gevallen. Het was met oud en nieuw, zijn vrienden dachten dat hij een geintje maakten en hebben hem nog even laten liggen. Toen ze  doorkregen dat er echt iets aan de hand was, was het te laat.  ‘Zijn vriendin heeft twee miskramen gehad en ze waren het weer aan het proberen. Maar oma zal ik niet meer worden.’

Waarom vertel ik je dit?

Deze vrouw zit behalve met angst voor corona, geïsoleerd in haar bovenwoning zonder balkon en wil nooit meer opstaan. Toch doet ze het, en haar hondje verleidt haar elke dag. “Voor hem doe ik het, hij is m’n lichtje in mijn leven”. We stonden inmiddels de anderhalve meter van elkaar en ik wierp haar woordeloos mijn steun en liefde toe.

Wat een levensmoed. En wat fijn dat jij haar kon horen.

Onzichtbaar leed achter de voordeuren én het zichtbare dat we dagelijks krijgen voorgeschoteld doet me twijfelen of de misstand die míj dagelijks in het gezicht treft wel de moeite is. Wat ik bedoel is of ik recht van spreken heb, er zijn wel belangrijkere zaken die aan de kaak gesteld moeten worden. In mij leven stemmen die in vele varianten tegen mij zeggen: Hé Chic, moet dat nou? Op dit moment? Is dit echt nodig?

Ik ben er blij mee, zoals gezegd, dat je de moed hebt om wat je ervaart te delen. Zeker als je geen vanzelfsprekende positie hebt, is daar meer moed voor nodig.

Dat blijft denk ik voor iedereen, voor elke schrijver, een vraag. Ik ben er blij mee, zoals gezegd, dat je de moed hebt om wat je ervaart te delen. Zeker als je geen vanzelfsprekende positie hebt, is daar meer moed voor nodig.

Hier is mijn punt.

Op 11 maart kwam ik terug van twee maanden Suriname en Curaçao. Ik had een reisbeurs ontvangen van het Letterenfonds om onderzoek te doen voor mijn tweede boek. De overgang uit Suriname naar Nederland is altijd al lastig voor me. De flamboyante Surinaamse way of living, ook al moet je hard werken en ben je (kans)arm, er wordt gelachen, gegeten en ‘tori’ gepraat. Ik hou vooral van het kleurrijke van alle verschillende bevolkingsgroepen, de talloze kleuren bruin. Kleur zit ook op de muren, met de hand in geschilderde reclames die boter, hygiënische kip, een schoonmaakmiddel of zonnebloemolie aanprijzen.

Terug in Nederland is dát het grootste gemis: kleur.

Op 13 maart ging we intelligent met zijn allen op slot en in de dagen erna werd ik elke keer bevestigd in wat ik niet wilde zien. In elke talkshow op radio en tv, op het journaal, aanvullend nieuwsprogramma of welk ander actualiteitenprogramma dan ook, het ging over corona en werd belicht door tal van professoren, specialisten, medici, hulpverleners, virologen, wetenschappers, psychologen, therapeuten, you name it. De mensen aan de tafels van de talkshows en de hosts zelf natuurlijk, waren wit.

In de geschreven media is het al niet veel anders. Sinds mijn jeugd lees ik de Volkskrant, en ik wéét wel dat je VK onder de witte kranten kan scharen, maar ik vond dat er steeds meer aandacht werd besteed aan diversiteit, achtergrondverhalen over de verschillende culturen die Nederland rijk is. Maar het lijkt verleden tijd. In de Volkskrant zie ik 'mezelf' nauwelijks terug, noch in enige andere krant. Niet als juffrouw van de basisschool, verpleegkundige in het ziekenhuis, advocaat, huisarts maar ook niet als patiënt of als ondernemer die slachtoffer is geworden van alle voorzorgsmaatregelen. Een paar weken terug vond ik in VK magazine één specialist met een migratieachtergrond. Een Hindoestaanse man met een roti restaurant.

We zijn zes weken verder en gelukkig hebben een paar mensen wel de moed gehad om er iets over te zeggen in de trant van: 'Ik heb veel familie in de zorg werken, laten we de zorgkanjers met kleur ook een plek geven op onze walls. Post foto’s!' Tja, social media.

Ik heb het gevoel dat ik uitgegumd ben. Gewoon weg, foetsie. Diversiteit? Representativiteit? Nu even niet zeg.

Ik snap wat je schrijft. Het is journalistieke luiheid, domheid en kortzichtigheid. En een werkelijkheid waar we maar heel langzaam verandering in kunnen brengen. Door zelf te schrijven, door het niet op te geven. Door er te zijn en ons te laten horen. Mijn witheid en privilege probeer ik op een juiste en respectvolle manier in te zetten, zodat meer Amsterdammers zich gehoord kunnen voelen. Dat is taai werk. Mijn ervaring hiermee? In de familie waar ik in geboren werd, was ik buitenbeentje, op school geregeld ook, en tussen de witte mannen en vrouwen die hun -witte- privilege niet zien. En ik was ooit maandenlang in China en Iran als bijna enige witte Westerling. Ik weet nog hoe verloren en ontheemd ik me dan kon voelen. Ik noem mezelf soms ‘professionele buitenstaander’.

Een paar dagen per week werk ik mee met mijn man op de markt in Amsterdam Zuid Oost. Hij staat al meer dan vijfendertig jaar met groente en fruit op de markt. Onze klanten in Zuidoost zijn voornamelijk van Ghanese, Nigeriaanse, Surinaamse, Antilliaanse afkomst. Tientallen andere nationaliteiten komen ook aan onze kraam. Het is opvallend hoeveel moeite we moeten doen om de mensen de anderhalve meter regel bij te brengen. Het brengt veel stress met zich mee. Maar vanaf het begin af aan had ik de gedachte; maar als je niet meedoet in het nieuws, als je niet wordt aangesproken vanuit jouw beleving, waarom zou je je dan laten leiden door al die regels? Wellicht naïef en ik kan het niet staven met onderzoek, het is vanuit mijn eigen groeiende weerstand bedacht, omdat ik nauwelijks in de samenleving schijn voor te komen die wel van alles van mij wil. De witte parade die mij dagelijks in de media worden voorgeschoteld staat een gevoel van verbondenheid in de weg, op zijn minst wordt dat bemoeilijkt. Moeten we juist nu niet elke kans aangrijpen om te verbinden? Bovendien is het gevoel van uitsluiting in tijden van crisis niet extra risico vol? Sluit dat aan bij jouw punt dat je migratie-ervaringen moet gebruiken? Welk beeld heb jij van migratie-ervaringen?

Wonen op een plek waar je niet vanzelfsprekend bent, kan je een beter zicht geven op de verborgen en openlijke zwakke kanten van die plek en zijn mensen.

Het beeld dat ik heb… door mijn vrienden die op andere plekken op de wereld zijn geboren, soms gevlucht zijn vanwege politieke acties, door zelf buitenstaander te zijn, is dat niet-vanzelfsprekend zijn je een andere blik meegeeft. Wonen op een plek waar je niet vanzelfsprekend bent, kan je een beter zicht geven op de verborgen en openlijke zwakke kanten van die plek en zijn mensen. Toen we boek Thuis maakten, met gevluchte schrijvers en witte Nederlandse reisschrijvers, las ik bij Charlotte Mutsaers een citaat van Karel Jonckheere. Ik zocht het er even bij voor je. ‘Wie kan dat nu eigenlijk het beste, een stad gestalte geven zoals zij werkelijk is? De vreemdeling! Een stad moet ge nooit vereenzelvigen met haar inwoners. Deze denken dat zij het klimaat bepalen. Het is andersom. …’ Mutsaers gaat dan verder: ‘ … Ik schrijf omdat het meeste om me heen me vreemd is, omdat ik me beter in het leven thuis wil voelen.’

Nu Amsterdam geen meerderheid aan witte Amsterdammers meer heeft, zal iedereen zich moeten verhouden tot die werkelijkheid. Niemand is meerderheid meer in deze stad. Als je dat al weet, hoe het is om geen meerderheid te zijn, dan heb je al geleerd om je te bewegen tussen meer talen, in meer werkelijkheden. Dat is zwaar. Dat is niet zomaar vanzelf een meerwaarde, denk ik, daar moet iedereen zelf hard voor werken. Niet bitter en gramstorig worden in die werkelijkheid is een kunst. Dat betekent niet alleen verdrietig zijn dat je niet gezien wordt, maar de ontwerper zijn van een leven dat die diverse talen en werkelijkheden in zich draagt.

Dat is wat ik zie bij mijn vrienden en kennissen en collega’s. Soms zijn ze moe en moedeloos. Natuurlijk. Dat is waar ik van hen leer, vallen en opstaan voor gevorderden.

.... ik ben nu aan het kijken hoe we de netwerken in diverse delen van de stad aan elkaar kunnen koppelen, kunnen werken met de overwegend witte overheid, zodat iedereen gehoord wordt.

En in deze tijd? Heel praktisch: ik ben nu aan het kijken hoe we de netwerken in diverse delen van de stad aan elkaar kunnen koppelen, kunnen werken met de overwegend witte overheid, zodat iedereen gehoord wordt. We organiseren zoomsessies waarbij we instellingen beter koppelen aan informele netwerken. Morgen hebben we een gesprek met de gemeente Amsterdam om te kijken hoe we een online platform dat WijAmsterdam.nl heet van iedereen in de stad kunnen laten zijn. Of tenminste van iets meer mensen. Die verbindingen zijn al jaren niet goed en de Coronacrisis versterkt hier en daar oude reflexen bij gemeentebesturen. Gelukkig biedt het ook kans op iets nieuws, op nieuwe matches, nieuwe inzichten. Die matches maken kost tijd, het vraagt verandering van mensen die al macht hebben en in een eigen wereld even met hun eigen werkelijkheid. Er is wel bereidheid, maar je kunt niet zien wat je niet ziet. Ook al hebben we nog zo’n klein stadje, de werelden staan soms mijlenver uit elkaar.

 Over naïef gesproken, Ik zou je veel kunnen toedichten naar aanleiding van je prachtige uitgebreide brief – ik heb hem net weer gelezen en zal dat vermoedelijk nog wel een paar keer doen – maar geen naïviteit. Ik denk dat jij je tijd ver vooruit was. Gebruik maken van ervaringen uit andere culturen is immers nog steeds een bijzonderheid. Open staan voor anderen is daarbij een vereiste, maar ook toestaan dat de ander in zijn goede bedoelingen mag stuntelen. En aan beide kanten valt veel te winnen. Ik vind dat niet makkelijk, openstellen én verdraagzaam zijn. De moed hebben om zelf te veranderen én de moed hebben om dit ook van een ander te vragen. In mijn nieuwe bewustzijnstoestand, de laatste jaren, over wat kleur met zich meebrengt in onze maatschappij ben ik mensen kwijt geraakt. Ik ervaar afstand omdat ik opeens aan mensen die als mijn familie waren moet uitleggen waarom het woord ‘neger’ voor mij zo pijnlijk is. En het zijn deze ervaringen die mij ervan weerhouden om mijn beklag te doen over de witte media. Het is me vaak voorgehouden: je mag kritisch zijn maar doe het positief! Zoals je in je boek doet. Kom niet met het wijzende vingertje.

Perfect wordt 't niet, word ik nooit, niet als moeder, niet als mens, niet als collega, vriendin, geliefde.  De kracht schuilt in het niet-weten, of -een mooiere term nog- in het onzeker weten.

Stuntelen met goede bedoelingen. Wat een geweldige manier van zeggen is dat. Dank je wel. Ja. Ik stuntel regelmatig. Ik krijg soms de verwijten die voortkomen uit lange pijnlijke geschiedenissen en teleurstellingen in de ‘witte’ wereld. Ik probeer te laveren tussen het niet persoonlijk nemen en wel geraakt te zijn erdoor. En te zien waar ik als persoon wel op aan te spreken ben. Wat ik beter zou kunnen doen of laten. Niet omdat ik het allemaal moet weten. Ik probeer t zo goed mogelijk te doen, niet perfect. Iets wijs wat ik ooit over het moederschap las: als je probeert perfecte moeder te zijn, geef je je kinderen mee dat zij ook perfect moeten zijn. Perfect wordt 't niet, word ik nooit, niet als moeder, niet als mens, niet als collega, vriendin, geliefde.  De kracht schuilt in het niet-weten, of -een mooiere term nog- in het onzeker weten. In het zoeken naar hoe we elkaar kunnen vinden. Niet iedereen altijd hoef ik te vinden hoor, wel graag de mensen met wie je kunt bouwen aan een mooiere wereld.

Wat mensen bedoelen is, wijzende vingers prikken en doen pijn en dat willen we liever niet.

Ja, je moet natuurlijk wel leuk mee blijven doen, dan hoeft niemand je serieus te nemen. Als ze dat wel doen, dan zouden ze misschien moeten erkennen dat deze samenleving racistisch is. Zijzelf incluis. Dat is ongemakkelijk. Misschien zelfs iets aan hun eigen leven moeten veranderen. Dat is niet leuk en gezellig. Dan ben je geen ‘arm mens’ meer die zich wil laten helpen door mensen die het beter weten. Dan weet jij het beter, omdat je het meemaakt, omdat je dit leeft. Daar gaat het knersen.

Ik schrijf dit trouwens niet om die voor mij onbekende anderen te veroordelen de les te lezen, ik schrijf hier uit eigen ervaring. Dit is een deel van mijn eigen leergang door het leven.

Dus worstel ik voort.

Ik worstel met je mee in het onzeker-weten.

Zo fijn dat je fan bent van Maya Angelou! Ik heb haar pas laat in mijn leven ontdekt dankzij mijn Marokkaanse nichtje. Net als Toni Morrison, maar daar vertel ik je andere keer over.

 Wat mij troost en kracht geeft, is dit filmpje…

Als ik je goed lees ben jij wel duizend keer regenboog in het leven van je geliefde geweest.

Dank je wel. Daar schoten me de tranen in mijn ogen. Dat is zo fijn om te horen. Vooral nu hij me al zo lang als vijand behandelt.

Heel veel sterkte met het losmaken, doe het op jouw manier en in liefde voor jezelf.

Dank je. Ik doe mijn best.

Tot slot.

Sinds ik het roer heb omgegooid en mijn hectische leven als ondernemer heb losgelaten om een sabbatical te nemen en me daarna aan het schrijven te wijden, ben ik vaak alleen. Schrijvend achter mijn bureau of nu achter mijn tafel in een klein kamertje in Egmond. Voor mij is er dus ook niet veel anders in het dagelijkse leven behalve het terrasjes pikken aan het einde van de dag en veel te dure koffie drinken. Mijn vleugels heb ik ingezet bij de VoorleesExpress. Ik ben gekoppeld aan een Marokkaans gezin met drie meiden van drie, zeven en elf jaar. Twee keer per week doe ik een online voorleessessie. Echt leuk en tof om iets met kinderen te doen. Nies, ik kan nog uren doorgaan maar of dat nou zo aantrekkelijk is haha.

Het is fijn om te lezen. Dus wat mij betreft hoef je je niet in te houden. Omdat ik in de rouw ben, heb ik mezelf veel tijd gegund om mijn nieuwe leven vorm te geven. Dus nu heb ik tijd. Ik weet niet hoe het komend jaar is. Of na de zomer. Maar nu is het er, de tijd.

Ik hoop weer van je te horen en wens je veel wijsheid en sterkte in deze roerige tijden.

Brasa van Etchica

En een brasa van mij, Nies

In de taal van de ander

Beste Sally,

Bedankt voor je mooie brief. Deze is prettig om te lezen. Bij de bakfietsen en de Land Rovers ("Wij bezitten geen van beide") moest ik even lachen. Misschien rijden jullie een Lamborghini, of toch gewoon een oer-Hollandse fiets.

Fijn om je brief vanavond nog een keer te lezen. Ik heb je brief lang niet beantwoord. Mijn energie heb ik gestoken in een nieuwe website die is gelanceerd. Op vakantie nam ik me voor om je op de ouderwetse manier te schrijven, maar het leven op de camping in Ommen bleek enkel ingericht op zwemmen in de Vecht, eten en slapen. De concentratie om te schrijven ontbrak.

Nu de kinderen weer naar school gaan en het werk op kantoor is begonnen, moet ik opletten om de dagelijkse gewoonten niet gedachteloos te laten passeren. Een brief schrijven helpt. Ook helpt het nadenken over hoe ik anderen kan ondersteunen, of een compliment kan geven en uitspreken waarom iemand bijzonder voor me is. Ik denk dat die kwetsbaarheid ook sterker maakt.

Datzelfde geldt misschien ook voor jou. Je bent bewust bezig om je tweede levenshelft vorm te geven. Je duikt in het diepe door een nieuwe studie te volgen. Je ziet kansen, want je brengt met jouw kwaliteiten nieuwe 'harde' kennis naar de podiumkunstsector. En je hebt passie om de podiumkunstsector sterker te maken, om een vuist te maken tegen de neoliberale tendens om kunst weg te zetten als 'troost' of hobby.

Dan is jouw aanpak slim. Je leert de taal van je opponent, de sterktes en zwaktes, om zo van binnenuit een positieve verandering te brengen in de sector. Het doet me denken aan de architect waar ik na mijn studie heb gewerkt: Sjoerd Soeters. Hij is een buitenbeentje in de Nederlandse architectuur en maakt interessante stedenbouwkundige plannen. Daarom ging ik bij hem werken. Zijn unieke werk krijgt hij gerealiseerd, omdat hij de taal van zijn opdrachtgevers kent en dus makkelijk zijn visie tussen hun oren krijgt.

Mooi hoe je schrijft over de coronatijd en dat het voelt als terugkomen naar een vorm van samenleven waar onze voorouders bekend mee waren. Zo'n crisis zet je even terug in de tijd, meer focus op elkaar, de kinderen, je oorspronkelijkheid. Tijdens mijn studie leerde ik dat de definitie van originaliteit stoelt op twee begrippen die elkaar nodig hebben: de origine (of oorsprong) en vernieuwing. Als je de eigen oorspronkelijk kent, ben je volgens mij beter in staat om te vernieuwen of verandering teweeg te brengen.

Ik leerde dat de definitie van originaliteit stoelt op twee begrippen die elkaar nodig hebben: de origine (of oorsprong) en vernieuwing.

Toen ik bij Sjoerd Soeters vertrok en samen met mijn vrouw naar Vietnam verhuisde, was ik vooral nieuwsgierig naar de andere cultuur. Misschien vergelijkbaar met jouw nieuwsgierigheid naar de 'harde' kant van de podiumkunstensector. Ik wilde op reis (ook figuurlijk) met de vraag hoe anderen omgaan met water en klimaatuitdagingen. De mensen die ik daar heb ontmoet, hebben mijn perspectief veranderd en mij gestimuleerd om het boek Leven met de Mekong te schrijven.

Ik wist toen nog niet dat ik later, na veel ontmoetingen met bijzondere mensen, mijn bedrijf Nextblue op zou richten. Wel was ik zeker dat mijn hart in de delta ligt, bij de mensen die daar op kleine schaal en met minimale middelen hun hoofd boven water houden.

Die verbinding met mensen ter plaatse geeft me juist kracht en moed om de grote problemen aan te pakken. Het maakt me dus niet moedeloos, zoals jij je afvraagt. En in die verbinding ontstaan vaak mooie verhalen die weer leiden tot nieuwe oplossingen. Ik geloof wel dat al die kleine positieve oplossingen bij elkaar kunnen zorgen voor een verandering op grote schaal.

Ik probeer de moedeloosheid ook voor te blijven door actief te ontspannen. Dat doe ik met hardlopen, drie of vier keer in de week en af en toe een wedstrijd, zoals morgen vijf kilometer op de atletiekbaan. Die uitputting is voor mij de ultieme ontspanning.

Het lijkt me interessant om te lezen waarom jij de podiumkunstensector wilt helpen en wat jij meeneemt om de sector in coronatijd en in dit neoliberale klimaat staande te houden.

Ik wens je een goede week!

Met groet,

Joep