Betekent één brief per week dat we elkaar binnen vijf dagen terugschrijven?
Beste Ignas,
Ik moet dan ook maar met excuses beginnen. Er kwamen wat dingen tussendoor. Of nou ja, ik liet vooral dingen tussendoor komen, om maar zo lang mogelijk vast te houden aan een tijd zonder avondklok en verdere beperkingen. Ik ben het desondanks met je eens qua vaart, en moet ook zeggen dat ik steeds met een bijna kinderlijk plezier naar de brievenbus liep, waar doorgaans niet veel meer in te vinden is dan rekeningen, reclamefolders en een zaterdagkrant. Maar nu dus jouw gedachten - waarvoor ik de envelop al openscheurde op de trap.
Ondanks mijn wat verlate antwoord heeft jouw brief – en vooral jouw observaties aangaande zere plek-etterende wond-dood – me wel beziggehouden deze week. Ik heb er eigenlijk nooit zo over nagedacht, maar het is wel hoe de natuur soms in elkaar steekt. Oudere dieren die niet meer mee kunnen blijven achter (je oom?) of worden achtergelaten. De gradueel eindigende groei en bloei, in het tempo van de seizoenen.
Nadenken over dit alles voelde ongemakkelijk, en beangstigend, vooral ook door deze tijd – en het stilstaan
Nadenken over dit alles voelde ongemakkelijk, en beangstigend, vooral ook door deze tijd – en het stilstaan. Luidt het 'gemis' van grijs de eerste tekenen van de herfst in? Of is het nog lente, met voor nu een onwaarschijnlijke periode van hevige vorst?
Twee lieve vrienden van mij schreven het lied 'De vaart uit de tijd', over het omarmen van deze stilstand. Hoewel de snelheid waarin mijn pre-COVID-19 leven zich voortbewoog niet per se een vijfsterrenreview zou verdienen, kan ik me toch maar moeilijk onttrekken aan de maatschappelijk opgelegde 'tik-tak' – zeker voor een 35-jarige met zo'n beetje kind noch kraai. De door velen ervaren 'rust' vind ik helemaal niet, eerlijk gezegd. Misschien door het verliezen van de eigen regie, en de steeds beperktere vrijheden, hoewel ik alle regels mak volg. Daar voel ik me dan ook wel kwetsbaar, want ik sprak dat nog niet eerder hardop uit. Kris-kras brengt me dat ook bij het einde van jouw brief.
Ook ik ervaar wat jij ervaart. Ik kan me niet voegen naar jou, wat ik in een gesprek zou doen. Of me op de oppervlakte houden, als ik je stom-gek-naar-of-wat-dan-ook zou vinden. Al is het eerste veel waarschijnlijker, als people-pleaser (is daar een fatsoenlijk Nederlands woord voor?).
Daar komt dan ook nog het potentieel 'publieke' karakter van deze brievenwisseling bij. Het voelt als naakt zijn, voor een onbekend en veroordelend publiek. Een beetje wat schrijven moet zijn, denk ik. Maar het voelt verkeerd om hier een preuts filter op los te laten, of het te stileren, als ware het Instagram. Want het zijn vooral de échte gedachten, en hersenspinsels, die ik interessant vind. Juist omdat ik je niet ken. Dat vraagt ook om wederkerigheid. En dat publieke, tja. Een zorg voor later, wat mij betreft.
En dat van dempen niets goeds komt, zoals water altijd zijn weg vindt
Ook je opmerking over het internet, en het versterken van elk geluid, hield mij bezig. Als we alle voor- en nadelen bij elkaar optellen, wat zou er dan onder aan de streep staan? Plus of min? Ondanks het monddood maken van Trump en - iets dichter bij huis - Lange Frans geloof ik dat openbaarheid (uiteindelijk) een zelf-zuiverend effect heeft, en controle mogelijk maakt. En dat van dempen niets goeds komt, zoals water altijd zijn weg vindt. Maar misschien ben ik daar ook naïef.
Jouw YouTube kijkende zoon is als we deze brieven herlezen zestien jaar (overigens (ex-)Brabo hier). Wat zou je hopen dat hij in 2027 vindt?
Liefs, Nicolette
P.S: Betekent één brief per week dat we elkaar binnen vijf dagen terugschrijven? Of dat het antwoord niet langer dan 7 dagen na ontvangst op zich moet laten wachten?