Geef elkaar de ruimte, geef elkaar de tijd
Lieve Gwen,
Met zoveel plezier jouw brief gelezen. Fijn dat je wat jaartjes ‘vooruit loopt’ op mij. Ik hou van de overdracht van ouderen (niet dat je oud bent, maar ouder dan ik) op jongeren. Sluit mooi aan bij wat jij schrijft. In pessimistische buien ben ik bang dat die o zo belangrijke overdracht verloren gaat, en dat dat onze ondergang wordt. Bij verdriet, pijn, verlies en rouw lijkt het alsof leeftijdsgenoten elkaar opzoeken, in facebookgroepen of in het echte leven. De moeders, vaders, opa’s en oma’s worden gepasseerd. Als huisarts tijdens een dienst op de huisartsenpost zie ik dingen waarvan ik denk: je oma had wel raad geweten hiermee; bultjes, jeuk, paniek, et cetera.
Als je je baan verliest en je bent 50+, heb je zo goed als geen kans meer op de arbeidsmarkt. Niemand omarmt de wijsheid en ervaring die in de jaren is opgedaan. Zwangerschap werd al gemedicaliseerd. Nu merk ik door de jaren heen dat de overgang ook als een soort ziekte wordt benaderd. Laatst had ik een gesprek met een moeder van een dochter van veertien die haar eerste ongesteldheid had gehad: “U moet de pil voorschrijven dokter.” Het antwoord op mijn vraag waarom ze dat wilde, was niet omdat ze bijvoorbeeld een vriendje had. Ze zei: “Dat hoeft toch allemaal niet meer, menstrueren. Daar hebben we de pil voor.”
Ik zou in mijn bedrijf juist een vijftiger omarmen met al die ervaring! Kan zo nog twintig jaar vitaal doorwerken!
Als vrouw in de overgang heb je zo’n mooie, bevoorrechte positie. Je hebt de wegen bewandeld. De wijsheid rijpt zich uit. De evolutionaire race van bevruchting en overleving ligt achter je. Kinderziektes, kraambed en aangeboren erfelijke kwalijke ziektes heb je overleefd. Wat ertoe doet wordt duidelijk. Ik zou in mijn bedrijf juist een vijftiger omarmen met al die ervaring! Kan zo nog twintig jaar vitaal doorwerken! En zoals jij ervaart: als je echt oud bent, word je in gebouwtjes en kamertjes gestopt, en dan maar hopen op goede zorg. Laatst heb ik twee vrouwen gesproken die waren geëmigreerd naar Tsjechië. Ze klaagden over de zorg van hun ouders in Nederland. Dat kan ik begrijpen. Maar ik dacht ook: ja, jullie zitten toch ook lekker ver weg van alle zorg die je zou kunnen leveren aan je eigen moeder? En dan zie ik inderdaad in andere landen dat ouderen meer een onderdeel zijn van het gezinsleven. Dat als opa of oma alleen komt te staan, hij of zij weer in huis komt bij de dochter of zoon bijvoorbeeld. Dit alles in mijn pessimistische, cynische buien, hoor.
Ik ben me bewust dat veel ook te maken heeft met VERDRAAGZAAMHEID. Die lijkt steeds verder te zoeken voor iedereen, een glijdende schaal. Vroeger betekende verdraagzaamheid vijftien uur in de auto zitten naar Spanje met drie kinderen op de achterbank en dan ook nog in de file terechtkomen. Of dat de computer tien minuten nodig had om op te starten. Verdraagzaamheid dat je moest inbellen op een internetlijn. Verdraagzaamheid om de stilte van het platteland te horen. Verdraagzaamheid om met vijf tot tien broers en zussen in huis te leven. Verdraagzaamheid om met je broer of zus een kamer te delen. Verdraagzaamheid dat je vrouw even een moeilijk jaar heeft in de overgang, of tijdens een depressie. Verdraagzaamheid dat je man nou eenmaal hard moest werken en ‘s avonds moe was.
Nu zie ik dat verdraagzaamheid ver te zoeken is
Nu zie ik dat verdraagzaamheid ver te zoeken is, als ik drie kinderen naast elkaar met ieder een eigen iPad met koptelefoon zie en ze storen zich al aan een elleboog van een ander. Of dat het met Google maps de sport is om alle files te vermijden. Dat we gelijk klachten op Facebook strooien als Ziggo even wat langzamer werkt. Dat een vrouw wordt ingeruild omdat ze thuis niet meer zo gezellig is. Dat een man wordt zwartgemaakt omdat hij nooit eens kookt.
Iedereen heeft nu zo’n behoefte aan eigen ruimte en rust. Het oplossend vermogen om binnen ongemakken je eigen rust of weg te vinden lijkt steeds verder te zoeken. In de lijn van verdraagzaamheid ligt voor mij het logisch gevolg: GEEF ELKAAR DE RUIMTE. En dit echt in de aller, aller breedste zin van het woord (of de zin dan eigenlijk).
Die anderhalve meter afstand die wordt gevraagd of geadviseerd (door virus of regering? Dat ervaart ook iedereen weer anders… Ik ga er hier nu even niet op in wat ik daar nou van vind), is eigenlijk voor mij een hele mooie symboliek van wat er nu van ons wordt gevraagd in deze snelkookpan van radicalen, tegenpolen en discussies: geef elkaar de ruimte. Als de ene zich wel veilig voelt bij het dragen van een masker, en de ander niet: laat elkaar! Als de ene lekker wil knuffelen, en de ander niet: laat elkaar. Vind er even niks van. Iedereen laat zijn acties en daden nu zo afhangen van wat er van hun gevraagd wordt: op vakantie gaan? “Als ik morgen hoor dat het op oranje gaat, ga ik niet”, hoor ik mensen zeggen. Ik denk dan: geel of oranje, daar zit een seconde tussen. Maar jouw eigen kernwaarde zegt: ik wil reizen en gaan. Wat maakt die ene seconde dan uit? Dat virus gedraagt zich echt niet anders nu, of een seconde later, of een maand geleden. Het blijft hoe en waar dan ook een hoogst besmettelijk en onvoorspelbaar virus. Wel of niet vliegen? Wel of niet op een terras zitten? Het doet er niet toe wat er op de bordjes staat, het doet er veel meer toe wat je eigen waarde en gedachte erover is. En het doet er nog meer toe een ander de ruimte te geven en er anders over te denken of in te handelen.
Geef elkaar de ruimte. Iedereen doet wat ‘ie kan, wat bij hem past
Als ik zeg dat ik geen vlees eet, en bijvoorbeeld liever geen traktaties op school in plastic verpakking geef, heb ik meerdere malen lachend gehoord: “Maar jij rijdt wel met je Volvo naar je werk!” Ik betrap mezelf er ook op dat ik er wat van vind als ik op Facebook zie dat mijn nicht dit jaar voor de derde keer op vliegvakantie gaat. Maar ho, denk ik dan. Wellicht fietst zij wel elke dag naar haar werk, rijdt zij met haar enig kind in een klein duurzaam autootje, verbruikt minder luiers, en is haar carbon footprint aan het eind van de rit op deze planeet ook minder. En waarom moet iemand als hij één ding bewust doet, zoals geen vlees eten, dan ook gelijk de hele lijn van duurzaamheid volgen? Geef elkaar de ruimte. Iedereen doet wat ‘ie kan, wat bij hem past.
Black Lives Matter gaat me ook aan het hart. Mijn eerste gedachte is ook hierbij: geef elkaar de ruimte, wees verdraagzaam. Ja, we mogen bewuster worden. Ja, slavernij en VOC mogen in het onderwijs meer voor het voetlicht gebracht worden, zoals ook de holocaust, bijvoorbeeld. Maar waarom zo radicaal worden, en iedereen die geen actie onderneemt, of niet duidelijk zijn mening uit, meteen een racist noemen? Waarom geschiedenis doen verdwijnen? Waarom ondergang brengen aan kunst en cultuur, zoals nachtclubs en musea, waar het bestuur te eenzijdig blank is? Ik vraag me ook af of de radicaalste mensen op de barricades, of die dan ook geen muziek van Michael Jackson meer luisteren, omdat je dan pedofilie zou steunen. En of ze zich bewust zijn dat dat leuke shirtje dat ze dragen, Made in China, door kinderhandjes in verplichte arbeid is gemaakt, in de ergste omstandigheden, en dat ze daarmee een nieuwe vorm van slavernij ondersteunen?
De mens schreeuwt het hardst daar waar de meeste onmacht zit
Ik vind echt met heel mijn hart en ziel dat het systemisch racisme, zoals het nadeel wat er zou zijn bij sollicitatieprocedures, bij deurbeleid, allerlei vooroordelen, dat we daar echt bewuster van moeten zijn. Bewustwording begint bij lezen, gesprekken voeren en onderwijs. Ik volg de site van Wit huiswerk, die me heel dierbaar is. Zo breng ik het thema subtiel bij mij in huis binnen. Maar ik wil het zeker bij subtiel houden. Ik geloof echt, zoals James Baldwin zei, dat het benoemen van dingen, of in dit geval zwart zijn of wit zijn, maakt dat er een probleem is. Er is geen zwart of wit. Ik ben mens. Het gaat erom hoe je als mensen met elkaar omgaat. Waarom bestaat de behoefte om te onderdrukken? Zwart of wit was bij ons thuis vroeger nooit een onderwerp van gesprek. Niet omdat het niet bestond. Maar omdat het niet van invloed was op wat mijn ouders ons bij wilden brengen, namelijk: hoe ga je met mensen om?
Met de discussie van nu ben ik me ook bewust dat dat de luxepositie van mij/ons is: omdat ik wit ben heeft het ook nooit een gesprek hoeven zijn. Wij werden nooit benadeeld omdat we wit waren. En die bewustwording, van die luxepositie, ben ik bereid te onderzoeken. Maar pas nú, sinds donkere mensen mij leren dat Peter Pan zo’n fantastische Disney kleuterfilm is, omdat daar kinderen van allerlei kleuren in voorkomen, zie ik dat. Ik heb die film als kind wel vijftien keer gezien, maar dat nooit hoeven registreren. Net zoals het grootste schilderij dat in mijn ouderlijk huis altijd gehangen heeft, mega, megagroot. Ik zag altijd een boerenechtpaar op de voorgrond, met op de achtergrond hun akkers. Al veertig jaar zie ik dat ding! Pas op de laatste verjaardag van mijn tachtigjarige oom, zei een gast tegen mij: “Wat vind jij er nou van dat ‘ie donker is?” Ik zag het voor het eerst: de vrouw is blank, de man is donker. Een echtpaar. Ik vind het prachtig. Prachtig omdat ik het nooit zag, omdat het er bij ons in huis niet toe deed.
Wij werden nooit benadeeld omdat we wit waren
Mijn eerste vriendje was een jongen uit Ivoorkust. Mijn ouders hadden er wat over kunnen zeggen, vinden of vragen. Het enige wat ik alsmaar te horen kreeg, was dat hij zo graag lag op de bank, in plaats van te zitten. Nooit, never, is ooit maar benoemd of besproken dat hij donkergekleurd was. Mijn vriendje daarna was een Panamees. Die ging vreemd bij de vleet, was niet te vertrouwen. Ik was echter niet bij hem weg te slaan. Veel passie en verdriet was er. Toen hebben mijn ouders wel de woorden in de mond genomen: “Hij is natuurlijk van een andere cultuur, misschien moet jij je erbij neerleggen dat jij als Hollandse daar nooit helemaal gelukkig in zal zijn.” Dat kwam omdat ze zagen dat die relatie mij geen goed deed. Dat wij elkaar van mens tot mens niet rechtvaardig en/of gelijkwaardig behandelden.
Ik geloof echt dat die mensen die zich racistisch uiten, bijvoorbeeld in klassen of op speelpleinen, dat als het niet zou gaan om een kind van een andere huidskleur, ze dan iemand zouden kiezen met rood haar, of sproeten, of flaporen, of weet ik het. Die mensen vinden altijd wel iets om een ander pijn mee te doen. Die krijgen niet mee hoe je van mens tot mens gelijkwaardig en rechtvaardig met elkaar omgaat. En wat daarbij komt kijken is: verdraagzaamheid, elkaar de ruimte geven.
Mijn hart smolt, mijn taak volbracht: hij zag gewoon een mens
Ik besprak met mijn zoon een artikel over de tophockeyer Terrance Pieters. Het artikel ging over zijn ervaringen als enige donkergekleurde speler in een voor de rest blank topteam. Nadat ik het verteld had in kindertaal, vroeg mijn zoon of ik een foto kon laten zien van Terrance Pieters. Hij keek ernaar, nam hem op, en vroeg: “Maar waarom wordt hij gepest dan, mama?” Mijn hart smolt, mijn taak volbracht: hij zag gewoon een mens. Hij zag geen gekleurd iemand.
Hier in Spaarndam is het blanker dan blank. Mijn jongste was twee toen we hiernaartoe verhuisden. Toen ze drieënhalf jaar was, bracht ik haar naar de peuterspeelzaal, waar die dag een invalster was. Ze duwde haar gezichtje verlegen in mijn heup, heel schattig, en keek naar mij en ik vroeg zonder erbij na te denken, maar onmiddellijk met spijt en bang voor het antwoord: “Wat is er meis?” Ze antwoordde vrolijk en onbevangen: “Nou, ze heeft zulk gek haar! Mijn haar blijft nooit zo staan!” Ik was opgelucht. Ik was heel even bang dat haar antwoord zou zijn: “Ik ben bang, want ze is zwart/ze is anders”, “Dat is zwarte Piet”, of whatever. Een van die antwoorden had ik pijnlijk gevonden, maar ook begrijpelijk. Maar ze zag alleen haar dat in de lucht bleef staan (afrostaartjes boven op het hoofd van de leidster). Poeh, ik kan eindeloos doorgaan over dit onderwerp. Mijn ontwikkeling hierin momenteel. Op het thuisfront, binnen mijn relatie, op mijn werk. Voor nu is het wel even genoeg.
Wat nu ook op Facebook en in de sociale media gebeurt, is het volgen van. Volgers. Dit brengt veel goeds, zoals #MeToo, of de Arabische lente. Maar andersom kan het ook veel kapot maken. Iets wat haast niet te geloven is, maar wat ik wel heb gedaan, is dat ik tegen mijn kinderen wel eens iets goeds heb gezegd over Hitler. Ik zei: “Hoe slecht zijn gedachtengoed ook was, hij had een visie, iets waar hij voor ging en in geloofde. Misschien zijn de mensen die hem volgden eigenlijk nog slechter, want ze dachten niet zelf na, hadden het niet zelf bedacht.” (Kader: het ging over de rol van Himmler en Heydrich in de Tweede Wereldoorlog.) Nu wordt er zo veel geroepen en geschreeuwd op sociale media. Er is zo weinig ruimte. Geen ruimte voor luisteren en begrip. Ik vind dat zeer beangstigend. In die zin kom ik weer terug bij de ouderen: zij hebben wat mij betreft het recht van spreken door al hun wijsheid en ervaring, maar waar is hun platvorm gebleven?
Al met al, verandering is goed. Altijd, daar ben ik van overtuigd. Het heeft alleen tijd nodig. Geef elkaar de ruimte, geef elkaar de tijd. Verdraag de onvrede. Verdraag de verontwaardiging van mensen. Verdraag de stilte als iemand even ergens niets van vindt. Korrels zout hebben tijd nodig om op te lossen, smaken te versterken, en een maaltijd smaakvoller te maken. Een maaltijd die eventueel ook als herinnering of ervaring voor herhaling vatbaar is. Zout direct in de mond nemen, of een ander in de mond gooien, geeft weliswaar een nare smaak, maar dat gaat ook weer voorbij en wordt snel vergeten.
Over de zorg ben ik nog helemaal niet begonnen. Maar het is tijd dat ik je wat stuur. Dus ik sluit af. Het spijt me dat mijn mail zo lang op zich liet wachten. Door de vakantie duurde het wat langer voordat ik terugschreef.
Veel groetjes en ik verheug me op jouw brief!
Mari Marchand