Wat ben je zonder een beroep?
Beste Fleur,
Er is altijd ongemak als ik op feestjes antwoord geef op de vraag wat ik doe. Ik mompel zo onverstaanbaar dat ik scenarioschrijver ben voor film en televisiedrama dat ik het vaak nog een keer moet herhalen. Nog meer gestuntel volgt op de onherroepelijke vervolgvraag; of ik bekende dingen heb geschreven. De titels die ik noem doen vaker niet dan wel een belletje bij de ander rinkelen.
Terwijl ik sta te mompelen op zo’n feestje denk ik aan al die weken dat ik niets op papier krijg
Ik dacht altijd dat dit ongemak van mij te maken had met mijn neiging tot relativeren; niet zoveel gewicht te willen geven aan wat ik doe. Maar het tegenovergestelde is meer waar. Ik hang juist te veel gewicht aan mijn beroep. Zoveel gewicht dat ik er zelf nooit aan kan tippen. Terwijl ik sta te mompelen op zo’n feestje denk ik aan al die weken dat ik niets op papier krijg. En als de ander enthousiast roept dat ik wel heel creatief moet zijn, schaam ik me diep voor de lange geestdodende uren Pacman die ik overdag speel. Blijkbaar ben ik voor mijzelf pas een scenarioschrijver als ik steengoeie ideeën heb en heel productief ben. Dus ben ik maar een paar dagen per jaar scenarioschrijver.
Een tijdlang was ik geen scenarioschrijver maar een dramatherapeut. Dan was mijn verhaal op feestjes dat ik therapie gaf aan veteranen en militairen die een trauma hadden opgelopen tijdens hun uitzendingen. Dat deed ik minder mompelend, zelfs met enige zelfverzekerdheid kan ik me herinneren. Blijkbaar kon ik mijzelf veel makkelijker als therapeut zien dan nu als schrijver.
Wat ben je zonder een beroep? Een baan, dat wat je doet, is naar de buitenwereld toe een concreet narratief dat veel en tegelijkertijd ook weer niets over jezelf zegt. Een etalage waar de ander naar kan kijken zonder gelijk je ziel te zien.
Toen ik je vraag aan het einde van je prachtige brief las moest ik hieraan denken. Ervaar jij dat deze periode misschien op feestjes? Dat ontberen van een etalage nu je geen baan hebt? Moet je gelijk een stuk persoonlijker worden in je antwoord op die eeuwige vraag: 'en wat doe jij?' Meer dan je misschien soms zou willen? Of zegt deze gedachte meer over mij, hoe confronterend ik dat zou vinden. Ik zou ik me naakt voelen naar de buitenwereld toe. Dat lijkt me doodeng, maar terwijl ik dit schrijf denk ik ook hoe sensationeel dat zou zijn, om zonder die ‘etalage’ de wereld tegemoet te treden. Gewoon als mezelf, niets meer en niets minder.
Blijkbaar hebben we allebei wel trek in een zekere intensiteit in deze uitwisseling
Je verhaal raakt me. Zo gelijk met de deur in huis vallen vind ik trouwens fantastisch. Blijkbaar hebben we allebei wel trek in een zekere intensiteit in deze uitwisseling, en pakken we de vrijheid die ontstaat doordat we niet weten van elkaar wie we zijn met beide handen aan.
'Ten prooi vallen aan de tentakels van een nare depressie' … zo treffend geformuleerd. Onontkoombaar en doordringend tot alles wie je bent en van jou is. Zo leest dat. Wat afschuwelijk moet dat (geweest) zijn. Volgens mij ga je met hele krachtige 'wapens' die tentakels te lijf. Schrijven, schilderen, tekenen, ik snap het helemaal. Als ex-creatief therapeut geloof ik heilig in de helende kracht van iets creëren.
Mijn hele leven ben ik bang voor het moment dat een arts tegen me ze zegt: het is over, het is voorbij....
Ik ben bang voor veel dingen. In mijn hoofd is het een komen en gaan van grote en kleine zorgen. Ik heb een paar jaar geleden een therapie gevolgd voor mijn hypochondrie. Sindsdien raak ik ietsjes minder verstrikt in zorgen over mijn gezondheid maar een beetje pijn in een vinger kan nog steeds wekenlang een sombere sluier over de dagen leggen; omdat ik er dan van overtuigd ben dat ik een slopende progressieve spierziekte onder de leden heb. Mijn hele leven ben ik bang voor het moment dat een arts tegen me ze zegt: het is over, het is voorbij en dat de hele wereld dan doorleeft terwijl ik in een ziekenhuisbed lig. Dat ik niet meer mee mag doen: dat is denk ik mijn grootste angst.
Ik herken het wat je schreef; te veel aspecten in je brief om op in te gaan. Ik ga ook een keuze maken.
Het einde van een verhaal onthult pas waar het verhaal over gaat
En kies tenslotte voor die man uit je verhaal die wakker wordt in een kliniek en niet weet waarom hij daar zit. Je bent op zoek naar het einde van het verhaal schreef je. Dat kan ik me voorstellen. Het einde van een verhaal onthult pas waar het verhaal over gaat; de bewering die je als schrijver over het leven maakt. En da’s veel denkwerk is mijn ervaring. Regelmatig word ik verrast door de laatste scene van mijn script. Dan blijkt ik toch een hele andere bewering te maken dan ik al die tijd dacht mee bezig te zijn.
Ik ontkom er niet aan om een parallel te zien in jouw zoeken naar hoe die man uit je verhaal die kliniek weer kan uitstappen en hoe jijzelf (straks) op die depressie kunt terugkijken. Ik heb getwijfeld om dit te schrijven omdat het laatste wat ik wil is om aanmatigend te klinken. Maar… ik gun je het moment dat je de angst over moederschap die je zo voorstelbaar en ontroerend beschrijft, straks in een ruimer perspectief kunt zien. In een bewering over het leven waarin angst en vertrouwen naast elkaar kunnen bestaan.
Oké, en dan de vraag waarmee ik deze brief vrolijk wil uitknallen. Beste Fleur wie was nou toch je eerste idool? Vertel dat nou eens. 😉
Ik kijk uit naar je brief.
Groet Jacob