Achtbaan

“De intelligente lockdown. Op het moment dat de strengere maatregelen werden aangekondigd op 23 maart appte mijn schoonzusje in de familieapp: ‘daar gaan we’. Verder heb ik niet zoveel met mijn schoonzus maar dat appje  is mij bijgebleven omdat ik het op een bepaalde manier treffend vond. Het gevoel in de efteling als de achtbaan gaat rijden en dat overgave de enige optie is: daar gaan we dan, er is geen weg meer terug. In de praktijk was en is het veel ingewikkelder dan in de efteling.  Ik ben op ongenuanceerde momenten boos geweest op de obese mensen op de IC en de kwetsbare ouderen. Bij vlagen ben ik bang dat ik het zelf heb, dat gevoel neemt steevast toe in de avond. Ook omdat die grenzen wel wat ben gaan oprekken en hier en daar een knuffel met goede vrienden niet heb gelaten. 

Heb mij zorgen gemaakt om de wereld, voel een bereidheid mijn manier van leven kritisch te bekijken; waar kan het duurzamer?  En die kampen in Moira natuurlijk vreselijk. In een opwelling deed ik mee aan die rugzakjes actie en bedacht ik mijn kinderen te gaan vertellen dat het echt allemaal veel erger kan dan alleen niet naar je vriendjes. Ik googelde wat plaatjes en liet ze zien aan mijn zoon van 7. Ik had er te weinig over nagedacht. Hij vraagt nog steeds hoe het is met de kinderen waar die rugzakjes voor waren. En dat we toch naar de ikea kunnen en dat ze dan op een bed bij hem kunnen slapen. 

Maar ik kwam ook een eigen gerichtheid tegen. Toen ik een artikel had gelezen dat het nog wel jaren kon duren, af en aan lockdowns, hebben we spontaan een sauna gekocht op marktplaats want je moet in ieder geval zorgen dat je er zelf een beetje goed bij zit. En ik merk dat ik nog een beetje zit te wachten op dat gevoel als de achtbaan in de efteling afgelopen is: ‘zo, been there done that’.  En ik realiseer mij steeds meer dat dat voorlopig niet gaat komen….”

Leerkracht middelbare school, vrouw, 39jaar, 2 kinderen, Amersfoort

Ready Steady Cook

Als ik sta te koken, is het Mariekes beurt om te werken. Ik zie vanuit de keuken de kinderen op de bank, verdiept in hun schermen. Ik kies net als jij uit de koelkast op datum wat ik ga maken. Als ik maar niet naar de supermarkt hoef, nog een oord vol spanning. Ik scharrel alles bij elkaar. Voelt als dat programma op de BBC, ready steady cook. Voor de pannen kan ik na tien uur inspanning eindelijk even ademhalen, maar ik voel me eigenlijk nog misselijk van de haast en concentratie de hele dag. Voor mij geen Netflix, geen boek, geen videobellen met vrienden. Ik snak naar wat jij noemt ‘zo groot mogelijke alertheid op wat er gevraagd wordt’. Me richten op dat wat nu aandacht behoeft. Als de kinderen later op bed liggen na de afwas en het rituele fruit, tandenpoetsen en voorlezen, lig ik doodmoe in bed. Ik probeer dan naar de wijsheid van mijn lichaam te gaan. Dat weet beter wat er echt aan de hand is. En niet mijn hoofd, dat hoekjes ingaat, patronen herhaalt als de terugkerende draak uit jouw kinderdromen. Wat zegt mijn lichaam? Alles zit op slot. Ik heb verkrampte duimen van

de boodschapjes op de telefoon, een stijve nek van uren naar de computer staren. Liezen, kuiten, alles is stijf. We zitten door het gebrek aan beweging in het gezin met zijn allen aan een kort lontje, maar daarover later zeker meer.

Zakenman, 45, Amsterdam

Het Coronamonster

Misschien is dit nog het allergekste: heel dat Coronamonster is eigenlijk volkomen abstract. Terwijl het uiteraard super concreet is, kan ik het niet aanraken, niet zien, niet horen. De zon schijnt, ik ga een eindje fietsen, ontspannen mensen kuieren her en der, kinderen hollend achter een bal, ijsje eten. Het monster heeft eigenlijk alleen een talig leven, geschreven en gesproken, ik kan mijn verbeelding van heel veel kanten erop loslaten, toch blijft het een spook. Ik lees en lees erover, van links naar rechts en terug, kijk belachelijk veel tv., ik verplaats me en ik zie echt wel hoe reëel het is. Ik zet me in om erbij betrokken te raken. Toch is het een soort nergens, zolang ik gezond ben en mijn buren en familie ook.

Ik wil mijn hoofd niet in het zand steken, dus nuttig ik met nieuwsgierigheid (ben ik echt zo nieuwsgierig?) die fractie van de onwaarschijnlijke overdaad aan voedsel die pers en media me aanreiken. Hou ik dapper vol of ben ik een gewillig slachtoffer van deze overval? Laat ik mij meeslepen, is mijn gevoel voor drama ontembaar, wil ik echt voluit mee zwemmen in deze vaart der volkeren, in deze 'historische periode'?

Toneelschrijfster, 66, Linschoten

De non-essentiële dingen

Tegenwoordig woon ik in een studentenwoning in Amsterdam-Noord met erg diverse huisgenoten. Ik ben erg gelukkig in deze flat; mijn Ethiopische partner woont ook in de flat namelijk. Hij heeft dit jaar ook de Ramadan mogen vieren, en elk jaar betrekt hij mij er iets meer bij, waar ik erg van geniet. Dit jaar ben ik ook veel hechter geworden met mijn partner, mijn huisgenoten en familie (de pure contacten). Ik waardeer steeds meer hoe fijn ik het heb. Door de pandemie ben ik de non- essentiële dingen los gaan laten, en mijn energie gaan stoppen in wat er echt aan toe doet. Ik ben dus veel meer in balans en begin steeds meer mijn inner-rust te vinden, waar ik al mijn hele leven naar op zoek was. Ik zorg veel beter voor mijn lichaam, maar ook voor mijn geest, wat jonge mensen snel vergeten doordat we zo snel leven.

Nu kunnen jonge mensen even niet meer snel leven. Ze richten zich meer op hun familie en naasten. Een mooie ontwikkeling, wat zich hopelijk ook voortzet na de Corona-pandemie.

Hoe kijk jij tegen deze pandemie? Ik ben daar erg benieuwd naar! Het is een rare tijd, maar ik hoop dat deze crisis je ook wat moois kan geven.

Studente psychologie, 22, Amsterdam

Wie is dan die God?

“Waarom geloof ik daarin en wie is dan die God? Weet je voor mij geeft elke theologie, elke religie een poging weer om te beschrijven wat niet of in ieder geval maar ten dele beschre- ven kan worden. Dus elke zekerheid van menselijke ‘beschrijvingen’ van God neem ik met een korreltje zout. Ik kijk liever naar wat het geloof in die God doet met mensen. Hoe je God ziet bepaalt ook hoe je in de wereld staat. Zie je Hem als almachtig dan word je zelf ook zo naar je medemens. Zie je Haar als alwetend dan word je arrogant, omdat je stiekem wel weet maar verdringt, dat je het toch nooit helemaal zult snappen, je kennis beperkt blijft. Zie je Hem of Haar of ... (voor mij blijft God wel een adres met wie ik persoonlijk contact houd) als liefdevol, dan wil je die liefde met iedereen delen. En dan denk ik aan wat jullie in Buurt- buik doen, maar ook hoe jullie op de kleine schaal van jullie eigen gezinnetje midden in Am- sterdam in vrede de coronatijd proberen door te komen, of hoe religies elkaar kunnen ver- rijken in plaats van bevechten, of hoe mensen voor elkaar en voor de planeet van betekenis willen zijn. Het kan anders en daar ga ik voor. Een druppel op de gloeiende plaat? Ja, maar die ene druppel kan wel net het verschil maken. En stiekem droom ik dat nu de tijd rijp is dat die druppel wereldwijd gedeeld wordt, viraal gaat en verlichting gaat geven, dat gesloten systemen open gaan en dat het experiment aarde met een liefde die alle verstand te boven gaat zal worden gevuld.”

Man, 68, predikant, Gasselte

De Lichten van de Ambulance

“Ik viel niet meteen in slaap. Ik dacht, ik loop naar de wc, boven, wij slapen beneden in het souterrain. Boven zag ik lichten in de woonkamer. Ik dacht aan mijn zoon die steeds opkijkt, en richting het geluid van een in de buurt zijnde ambulance zegt: ‘Corona!’. Ik liep naar het raam en ja, er staat een ambulance. Corona!

De buurvrouw rechts boven ons is een beetje mal. Het is een dame van tegen de 70 gok ik die eenzaam is, overgewicht heeft en last heeft van spoken in haar hoofd, en soms van drank. Of drugs. Dat gebeurt ook. Hoe dan ook, zij heeft zich vaker laten zien met zorgelijke gezichten en verhalen. Politie en ambulance hebben vaker voor niks voor de deur gestaan. Toen ze me laatst op straat vertelde dat ze corona had wist ik niet of ik haar moest geloven. Dat komt omdat ze vaak verhalen vertelde die niet klopten. Ze vertelde dat ze corona had, hijgde heel hard, drie dagen ziekenhuis, waarvan een dag IC. Ze liep rond en na een paar minuten praten was ze van het hijgen genezen. Klopte dit verhaal nou? Alles is zo vervreemdend, ik weet niet wat waar is en wat niet, wat echt is, wat er werkelijk gebeurt in deze rare tijd.

De lichten van de ambulance flikkeren geel door de witte gordijnen. Ik zie geen mens. Wat er door mijn hoofd gaat is dat ze haar boven proberen gerust te stellen, omdat ze waarschijnlijk paniek is. Ik ga naar beneden, naar bed, vraag me ondertussen ook af of ze ligt te sterven, voel me schuldig over mijn gedachten, en besluit naar boven te gaan als ik voeten in het trappenhuis hoor. Ik hoor loop naar boven, kijk door het raam. Ik waan me in een andere wereld. Even.

Donkere nacht. Gele flikkerlichten. Blauwe mensen. Een klein mens in het blauw, een groot mens in het blauw en spullen. Rode rugzak, dingen en spuitbussen. De kleine blauwe spuit op handen en voeten. Ze praten rustig, lachen een beetje. Ik denk: de buurvrouw moest gerustgesteld, niks aan de hand. De blauwe pakken gaan uit. De kleine gaat met haar grote dikke schoenen in een rode vuiliniszakachtige zak staan en stroopt het blauwe pak van zich af. Een tenger strak lichaam in een ambulance pak komt tevoorschijn, daar bovenop een jong koppie met blond haar. Lachen. Ze lachen wat ontspannen. Met de spuitbus maakt ze de grote schoenen nat. Wat zit er op? Gif? Alcohol? Wat? Ook de man trekt het pak uit. Alles in de zak. Pakken, mondkapjes, handschoenen. Ontspannen lopen ze naar de ambulance en ik zie dat de kleine mij ziet bij het raam. Gene dat ik als een buurtgluurder alles in de gaten houd. Heeft zij enig idee dat ik alleen maar denk: ik moet kijken naar wat ik zie, want ik moet het opschrijven en op mijn coronaplatform plaatsen. Ik moet kijken naar wat ik zie, want misschien doet het me meer beseffen dat de tijd waarin wij leven inderdaad surreëel lijkt en buiten de tijd. Staan we buiten de tijd? Buiten het leven dat er was? In een andere dimensie?”

Vrouw 41 jaar, culturele sector, Amsterdam

Ik dacht dat ik weinig last van Corona zou hebben

... Terug naar mijn leven en hoe ik Corona ervaar. Als onderzoeker dacht ik dat ik weinig last van Corona zou hebben omdat ik in afzondering moet mijn proefschrift bezig ben dat voor de zomer af moet zijn. Maar dat blijkt anders uit te pakken; ons huis is klein, online college geven blijf lastig en extra schriftelijke uitleg van de stof komt vaak niet goed bij studenten over. Dus ik ging daardoor meer tijd besteden aan online communicatie en bellen. Door niet echt samen te zijn met mijn studenten heb ik het idee dat deels van de onderwijskwaliteit afglijdt. 

Ondertussen had ik veel extra tijd in huis. Ik ging fijn oude films opnieuw bekijken, uit romans die ik al gelezen had opnieuw passages lezen en muziek die ik al lang niet had beluisterd opzetten en verschillende recepten uit proberen. Af en toe heb ik oude fotoalbums uit de dozen gehaald. Je zou zeggen goed dat ik door de omstandigheden in gelegenheid was om aandacht te besteden aan dingen die ik door mijn drukke leven verwaarloos had. Maar toch is dat niet zo. Ik miste een gedachte, een kracht of een gevoel om te bevatten wat het betekent dat Corona mijn leven of dat van mijn dierbaren werkelijk kan bedreigen. Mijn bewustwording van onze mortaliteit. Welke inspiratiebron kan ik inzetten om te bevatten wat er gebeurt?

man, socioloog, filosoof, cultuurhistoricus, Nederlander, afkomstig uit Iran, 58, Amsterdam

Postkoets

In deze coronaperiode ben ik begonnen met brieven schrijven, een bezigheid die helemaal nieuw voor me is. Brieven zijn traag en log en beperkend en als ik iemand iets wil vertellen dan fiets ik toch gewoon langs? En als fietsen te ver is zijn er nog 15 andere opties die meer voor de hand liggen. Toch begin ik ,hoewel het soms wat onwennig voelt, steeds meer schoonheid te zien in de tergende traagheid van woorden op papier en de brievenbus die ik sindsdien drie keer per dag openmaak, in de hoop een brief te vinden. Ik ben aan het experimenteren met verschillende schrijfmanieren. Soms begin ik op de laptop en schrijf ik het met de hand uit, soms andersom en soms schrijf ik direct op briefpapier. Ik ben benieuwd naar jouw hele arsenaal aan schrijfmaterialen. Ik moest bij je mail gelijk denken aan ganzenveren en postkoetsen maar gezien je woonplek en de hoge parkeerkosten in Amsterdam, heb je zo’n postkoets misschien niet voor je deur staan. Ik kom mijn brief vanmiddag brengen met mijn bootje. Als je huis doorloopt tot aan de snoekjesgracht zie je me misschien wel aan aanvaren. Dat zou leuk zijn.

student conservatorium, 24 jaar, man, Amsterdam