Log in

I can breathe

portret van Niesportret van Etchica
Nies aan Etchica
7/9
Amsterdam, 13 juni 2020

Lieve Etchica,

Eén juni stond ik op de Dam, of eigenlijk aan de rand daarvan, om twee redenen: ik had mijn bezorgde oudste dochter van twintig beloofd afstand te houden, en ik vind het logisch om met mijn huidskleur aan de zijlijn te juichen en niet in het centrum van de belangstelling te willen staan. Ik ga al heel lang niet of nauwelijks naar demonstraties, maar deze wilde ik niet missen. Waarom niet? Op 21 maart -anti-racisme demo- ga ik ook niet. Misschien omdat ik hier voelde dat het mogelijk een kantelpunt was, een van die momenten die achteraf een historische datum blijkt te zijn, 1 juni 2020.

En nu ik dit een dag later herlees denk ik, waarom zijn deze zaken voor mij belangrijk? Er waren zo’n 5000 mensen op de Dam, teveel volgens velen, maar er waren dus ook ruim 800.000 Amsterdammers niet. In het Nelson Mandelapark waren zo’n 15.000 mensen, maar dus ook heel veel mensen niet. Dus ik ben deel van een hele kleine minderheid, die (met jou denk ik) vind dat racisme meer slachtoffers maakt dan Covid19. Voor mij maakte het wel gaan deel uit van mijn streven een goed mens te zijn. Kom ik later op terug.

Mijn jongste dochter van zeventien vond 't cool dat ik ging.

Ik ga je iets over haar vertellen. Je weet dat mijn dochters geadopteerd zijn uit China toch? De jongste zit op voetbal bij Buitenveldert. Een paar jaar geleden werd zij door een meisje van 't andere voetbalteam uitgescholden voor ‘babi pangang’. Ze reageerde niet maar stapte na afloop van de wedstrijd naar de coach van de tegenpartij, vertelde wat er was gebeurd en vroeg hem er iets aan te doen. De moeder van het meisje hoorde dit en zei dat háár dochter nóóit zoiets gezegd kon hebben. Mijn dochter bleef rustig, zei dat ze het toch echt had gehoord en verzocht om haar erop aan te spreken.

Wat een kind! In sommige opzichten is ze volwassener dan ik 😊.

Mijn oudste dochter is geregeld moe van mijn activistische manier van praten en denken.

Mijn oudste dochter is geregeld moe van mijn activistische manier van praten en denken. Niet dat ik veel spreek thuis, maar bij discussies spreek ik haar aan op discriminerende uitspraken. Het is zwaar voor haar: ze wordt geregeld aangesproken en lastig gevallen door Marokkaans-Nederlandse jongens en mannen. Ik ben daar niet bij, dus ik weet niet hoe het verloopt. Eén keer was het bijzonder heftig, in een bus in Utrecht, waar ze studeert. Een jongen uit een groep vroeg om haar telefoonnummer en begon steeds agressiever en opdringeriger te worden. Een van haar vrienden kreeg een klap. Niemand in de bus reageerde, ook de chauffeur niet. Ze belde me in tranen. Gelukkig was ik ook al op weg naar huis en kon ik haar troosten.

Hoe moet je reageren als je wordt aangevallen, om je vrouw zijn, om je huidskleur? Ik heb alleen ervaring via mijn kinderen en vrienden, want eigenlijk heb ik me altijd overal welkom gevoeld, waar ik ook was op de wereld. Wel een vreemdeling vaak, maar geen ongewenste vreemdeling. (Behalve misschien als ik in witte (elitaire) kringen kom, daar speelt mijn boeren-dienstmeisjes-arbeiders-verleden me soms parten.)

Dit privilege, je welkom voelen in de wereld, besprak ik met een groepje mensen tijdens een zoomsessie afgelopen week: An Impossible Conversation on White Privilege. Het werd een mooi gesprek met jonge en middelbare activistische vrouwen. Heel geschoold in deze manier van kijken. Ik vermoed dat ze allemaal hun ‘witte huiswerk’ www.withuiswerk.nl wel hadden gedaan.

Bij die Impossible Conversation waren misschien 20 mensen, een nog kleinere minderheid. Waarom ben ik daarbij? Waarom ben ik trots op de 1873 button die ik van Perez kreeg? Dat heeft te maken met mijn idee over wat een goed mens is, en een goed leven.

Mijn boeren-dienstmeisjes-arbeiders geschiedenis heeft me een radar gegeven voor ongelijkheid.

Dat ik dat wil, daar überhaupt een idee over heb, komt ongetwijfeld voort uit mijn zwaar christelijke opvoeding, met dogma’s en door mijn moeder die zwanger was voor haar trouwdatum, en mijn hele jeugd heeft proberen te bewijzend dat ze een goede vrouw en moeder was, en de armoedegeschiedenis van mijn familie, waardoor hard werken in mijn DNA zit. Ik ga er niet vanuit dat je iets cadeau krijgt. Mijn boeren-dienstmeisjes-arbeiders geschiedenis heeft me een radar gegeven voor ongelijkheid. Mijn reizen hebben me een andere kijk gegeven op migratie en koloniale geschiedenis.

Je schrijft helder over je dubbele positie als deels geprivilegieerde witte en deels benadeelde positie vanwege racisme. Allebei in jou aanwezig. Hoe leef je daar nu mee. Hoe vind je dat evenwicht? En het één zal vermoedelijk vaker aangesproken worden dan het ander? Zoals Obama als zwarte president werd gezien, terwijl hij ook dubbelbloed is. Klopt dat, of neem ik dat nu zomaar aan?

Ik ben oud genoeg om te weten dat verandering traag gaat.

Voor mij is deze beweging: de demonstraties wereldwijd, groeiend wit bewustzijn (dank voor jouw rol daarin door je boek en je columns en je interview met het FD) er één van hoop. Ik ben oud genoeg om te weten dat verandering traag gaat. Nu hoop ik dat deze verandering, die gedragen wordt  door de generatie van de Mitchells, de Jerrys, de Jessicas, kortom alle mensen met wie ik soms werk of graag zou willen werken, gaat doorzetten.

Dat gaat gepaard met wit verzet, de geblondeerde politicus, die met de chique naam (Baudet is Frans voor ezel, wist je dat? Dat hoorde ik van m’n vriend Mellouki Cadat -zoon van een Bretonse moeder en een Algerijnse vader, als je 't leuk vindt, hij en zijn zoon werkten mee aan programma Why I Love You https://youtu.be/aI143LYfC3w). Dus ja, ik ben het met je eens, zo min mogelijk aandacht voor racistische politici. Wel aandacht voor wit ongemak en zwarte moeheid (niet weer hoeven uitleggen waarom 't zeer doet, niet als enige eigenaar hoeven zijn van de racisme discussie). Daarbij hoort voor mij als witte een gepaste positie, juichend aan de zijlijn. Soms vind ik dat lastig, omdat ik zo graag vooraan loop bij veranderingen.

Ik vind het heel fijn om met jou, en met jou persoonlijk te schrijven. Ik herken veel in wat je schrijft en voel me daardoor gezien en gekend in mijn ideeën. De laatste brief stuurde ik ook aan mijn beste vriend Sharog, omdat ik me afvroeg of die niet al te particulier en klagerig was.

Dus ja, het is echt keihard werken om mijn menselijkheid te behouden .......

Misschien ook omdat ik mijn rol als ex-vrouw nog niet heb gevonden. Iemand van wie je houdt in de steek laten terwijl hij ziek is, hoort niet bij hoe ik mezelf graag zie. Het vraagt een hardheid van me die ik liever niet had willen hoeven leven. Ik moet me echt helemaal afsluiten, nu zelfs mijn pogingen om vriendschappelijk te blijven omgaan met elkaar hebben gefaald. Mijn natuurlijke neiging is contact maken, vragen stellen, proberen te begrijpen, het leven genieten en vieren. Dat is waar ik in geloof. Dat we dat aan het leven verplicht zijn, dat klinkt al te dwingend, maar dat het geschenk van het leven gevierd mag worden. Wel met hard werken, maar vooral ook met liefde en vreugde. Een depressieve man die geen contact heeft met zijn eigen gevoel, is daarbij een loodzware opgave. Het druist tegen zo’n beetje alles in waar ik voor sta, wat mijn leven zin geeft… Dus ja, het is echt keihard werken om mijn menselijkheid te behouden terwijl ik me afsluit voor de gevoelloosheid van de man met wie ik oud wilde worden. De hoop doden, zoals ik 'm ook keer op keer heb moeten doden toen we samen probeerden kinderen te krijgen en hij na jaren proberen onvruchtbaar bleek en ik onze kinderen niet zelf zou baren.

Dankjewel voor De Herberg van Rumi, een van mijn favoriete dichters (niet dat ik er veel heb). Het is een prachtig en wijs gedicht. Een mooi streven.

Ja, lekker dan Voorn, moeten we er ook nog weer van leren, van dit ongeluk. Mag ik het gewoon ook een keer niet eerlijk vinden dat dit mij heeft getroffen?

En ik hoop dat je snapt dat het ook iets van ergernis opwerkt. Ja, lekker dan Voorn, moeten we er ook nog weer van leren, van dit ongeluk. Mag ik het gewoon ook een keer niet eerlijk vinden dat dit mij heeft getroffen? Zoals Covid19 lang niet voor iedereen ‘een cadéáútje’ is of hoeft te zijn. Vaak is een verdrietige gebeurtenis gewoon verdrietig. Niet meer, niet minder. Als we er ook nog weer van moeten léééren… en er zelfs blij mee zijn en ze verwelkomen als een onverwachte gast (en dat in het licht van de Iraanse gastvrijheid, waar gasten altijd welkom zijn).

Nou Etchica, daar ben ik nog even niet aan toe. Ik wil die gast wel in de kamer laten zitten -hij is nu eenmaal levensgroot komen aanbellen- maar sta zelf binnensmonds vloekend in de keuken eten klaar te maken. Ik hoop eigenlijk dat ie snel weer vertrekt, want ik heb hier niet om gevraagd, ik heb dit niet verdiend (zoals mijn schoonzus zei) en ik wilde eigenlijk gewoon verder met het mooie leven dat ik voor mezelf, ons gezin, mijn vrienden en collega’s had gemaakt. Een leven waarin hoop, vreugde, dansen, gemeenschappelijkheid, de lente en de liefde een vanzelfsprekende plek hebben. Niet een leven waarin depressie een hoofdrol speelt, die alles wat goed is kapot maakt.

Dus, mag ik die gast nog even blijven verwensen?

Uiteindelijk zal 't wel komen hoor.

Uit mijn vorige rouwperiode heb ik geleerd, dat ik nooit meer terug hoef naar de kerk van mijn ouders. Dat was voor mij een geweldige ervaring, de definitieve afsluiting van het idee van een dreigende aanwezigheid van een wrakende God die mij in een keurslijf dwingt waar ik geen lucht in krijg. Ik heb vrijer leren ademen.

I can breathe.

Dat is een voorrecht.

dank voor je wijsheid en dat je die wilt delen met me,

Brasa!

Nies

linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram