De Lichten van de Ambulance

“Ik viel niet meteen in slaap. Ik dacht, ik loop naar de wc, boven, wij slapen beneden in het souterrain. Boven zag ik lichten in de woonkamer. Ik dacht aan mijn zoon die steeds opkijkt, en richting het geluid van een in de buurt zijnde ambulance zegt: ‘Corona!’. Ik liep naar het raam en ja, er staat een ambulance. Corona!

De buurvrouw rechts boven ons is een beetje mal. Het is een dame van tegen de 70 gok ik die eenzaam is, overgewicht heeft en last heeft van spoken in haar hoofd, en soms van drank. Of drugs. Dat gebeurt ook. Hoe dan ook, zij heeft zich vaker laten zien met zorgelijke gezichten en verhalen. Politie en ambulance hebben vaker voor niks voor de deur gestaan. Toen ze me laatst op straat vertelde dat ze corona had wist ik niet of ik haar moest geloven. Dat komt omdat ze vaak verhalen vertelde die niet klopten. Ze vertelde dat ze corona had, hijgde heel hard, drie dagen ziekenhuis, waarvan een dag IC. Ze liep rond en na een paar minuten praten was ze van het hijgen genezen. Klopte dit verhaal nou? Alles is zo vervreemdend, ik weet niet wat waar is en wat niet, wat echt is, wat er werkelijk gebeurt in deze rare tijd.

De lichten van de ambulance flikkeren geel door de witte gordijnen. Ik zie geen mens. Wat er door mijn hoofd gaat is dat ze haar boven proberen gerust te stellen, omdat ze waarschijnlijk paniek is. Ik ga naar beneden, naar bed, vraag me ondertussen ook af of ze ligt te sterven, voel me schuldig over mijn gedachten, en besluit naar boven te gaan als ik voeten in het trappenhuis hoor. Ik hoor loop naar boven, kijk door het raam. Ik waan me in een andere wereld. Even.

Donkere nacht. Gele flikkerlichten. Blauwe mensen. Een klein mens in het blauw, een groot mens in het blauw en spullen. Rode rugzak, dingen en spuitbussen. De kleine blauwe spuit op handen en voeten. Ze praten rustig, lachen een beetje. Ik denk: de buurvrouw moest gerustgesteld, niks aan de hand. De blauwe pakken gaan uit. De kleine gaat met haar grote dikke schoenen in een rode vuiliniszakachtige zak staan en stroopt het blauwe pak van zich af. Een tenger strak lichaam in een ambulance pak komt tevoorschijn, daar bovenop een jong koppie met blond haar. Lachen. Ze lachen wat ontspannen. Met de spuitbus maakt ze de grote schoenen nat. Wat zit er op? Gif? Alcohol? Wat? Ook de man trekt het pak uit. Alles in de zak. Pakken, mondkapjes, handschoenen. Ontspannen lopen ze naar de ambulance en ik zie dat de kleine mij ziet bij het raam. Gene dat ik als een buurtgluurder alles in de gaten houd. Heeft zij enig idee dat ik alleen maar denk: ik moet kijken naar wat ik zie, want ik moet het opschrijven en op mijn coronaplatform plaatsen. Ik moet kijken naar wat ik zie, want misschien doet het me meer beseffen dat de tijd waarin wij leven inderdaad surreëel lijkt en buiten de tijd. Staan we buiten de tijd? Buiten het leven dat er was? In een andere dimensie?”

Vrouw 41 jaar, culturele sector, Amsterdam

Geef een reactie

Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.